70 17 JANUARI 1962 fractie weergeven, dat wij hier niet tegen zijn. Wat behandeld kan zijn, kan maar klaar zijn. Het zij mij vergund enkele opmerkingen te maken welke U als verzoek gelieve op te vatten. Onze fractie zou zeer gaarne in de sociografische documentatie gegevens willen zien, welke direct betrekking hebben op het praktische werk wat wij moeten verrichten als raadslid. Bij het centraal rapport bijvoorbeeld kregen wij een overzicht over de woning- produktie van 1 januari 1960 tot 1 november 1961. Dit is nu typisch iets dat thuishoort in onze map „Sociografische Documentatie". In de sportnota van 4-3-1959 verstrekte U ons gegevens over het aantal sport terreinen, gymnastieklokalen, verenigingen etc. Deze zijn nu verouderd. Enkele nieuwere hebben ter visie gelegen. Ook dit zouden wij gaarne in de vorm van een publikatie in de bovenbedoelde map kunnen bergen. Wanneer op deze wijze alles bijeenverzameld kan worden en dus na te slaan is, dan wordt het gebruikt. Dit zal tijd en geld kosten, mijnheer de voorzitter, doch het vereenvoudigt èn verdiept ons werk. Ik meen er op dit moment goed aan te doen U te zeggen dat alle bovenvermelde, door ons ontvangen publikaties (voorlichting in welke vorm ook) door ons buitengewoon worden geapprecieerd en de arbeidzaamheid van hen die hieraan werkten en medewerkten zeer hoog wordt aangeslagen. Wat mij wel opviel uit het centraal rapport, (ik was niet bij het voorlezen dezer vragen, doch niet uit demonstratie mijnheer de voorzitter; II weet nl. hoe ik hierover denk, doch deze procedure zou later nog eens bezien worden), ik herhaal: wat mij opviel uit het centraal rapport was het vragen naar diverse zaken die bekend behoorden te zijn. Onze fractie betreurt dit wel, daar hier extra-werk wordt verlangd zonder raison. Om enige voorbeelden te noemen: 1. De vraag over Hoofdstuk VIII 14 hoger onderwijs, betreffende het aantal leerlingen van het Stedelijk Gymnasium, was inderdaad niet beter te beantwoorden dan nu gedaan is, nl. een excerpt te geven uit het sociografisch documentatieblad, uitgave no. 110, hetgeen in ons aller bezit is. Zonde van de tijd die meerdere mensen hieraan besteedden. 2. De vraag over hetgeen er met de haven moet gebeuren, waarbij gesteld wordt of Barbertje moet hangen. De kerk aan de haven is toegewijd aan de H. Barbara, misschien was de vraagsteller hiermede in de war, doch het antwoord op wat er met de haven gebeurt moest hem reeds lang bekend zijn. Zonde van de tijd die meerdere mensen hieraan besteedden. 3. Idem met de vraag over de weg door het Valkenberg! Het besluit is reeds van 13 februari 1957. Dit moet nu, bijna 4 jaren later, wéér worden vermeld. Zonde van de tijd die meerdere mensen hieraan besteedden. 4. De vraag over de voetgangerstunnel aan de Markkade. Reeds door onze fractie gesteld in de rondvraag van de raadsvergade ring van oktober j.L. Daarna beantwoord en thans weer, zij het met andere bewoordingen. Zonde van de tijdenzovoort. 5. De vraag over de opheffing van het huisvestingsbureau. En dit met een aantal woningzoekenden van circa 2500!! Er is, en niet eens met kregele woorden, op geantwoord. Zonde, zonde, zonde van de tijd! 6. En nu het laatste; de vraag over het verstrekken van gegevens over het verloop van het aantal woningzoekenden, vanaf 1 januari 1960

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 70