708
14 DECEMBER 1962,
ALGEMEEN.
De heer KRAMERS zegt:
Mijnheer de voorzitter. Tot de bronnen van inkomsten van de ge
meente behoort ook de heffing van rechten op het gebruik van ge
meentegrond en gemeentewater of voor het hebben van voorwerpen
op, boven of in gemeentegrond en gemeentewater. Hiertegen be
staat in onze fractie geen bezwaar; ook de voorgestelde verhoging
van de rechten is voor ons niet .onaanvaardbaar; doch ik moet wel
bezwaar maken tegen de uitbreiding van deze verordening met
nieuwe elementen, met name de heffing van rechten op het heb
ben van luifels, zonneschermen en over'bouwingen aan bedrijfspan
den.
In artikel 2 van deze verordening onder b. staat:
de gelden zijn verschuldigd door degenen van wie, dan wel ten be
hoeve van wie, voorwerpen onder, op of boven voor de openbare
dienst bestemde gemeentegrond of voor de openbare dienst bestemd
gemeentewater worden aangetroffen.
Dit is dus algemeen zonder uitzondering en hiermede kan ik
wel instemmen.
In Uw antwoord op de vraag wat onder bedrijfspanden wordt ver
staan, zegt U; dat als bedrijfspand wordt aangemerkt een gebouw
waarin een bepaalde tak van industrie of handel wordt uitgeoefend;
hieronder vallen niet kantoren van notarissen; advocaten enz. In
derdaad, mijnheer de voorzitter, in de laatste panden wordt geen be
drijf als zodanig uitgeoefend; doch dat wil volgens ons nog niet
zeggen dat hier geen rechten moeten worden geneven.
De motivering in Uw antwoord op een vraag in het centraal
rapport.dat de rechten op zonneschermen enz. voor bedrijfspanden
zijn voorgesteld, omdat deze zonneschermen een economisch be
lang voor de vergunninghouder hebben, immers om bederf van de
geëtaleerde goederen door zoninval tegen te gaan, zou ook een op
lossinggevonden kunnen worden binnen de winkel, kan ik ten enen
male niet volgen; hier legt U teveel de nadruk op economisch.
Zonneschermen worden op de eerste plaats aangebracht om de
zon te weren uit huis; kantoor of winkel, en hiervoor kan iedereen
bepaalde reden hebben; de winkelier om bederf van goederen tegen
te gaan; de kantoorhouder om te zorgen dat het personeel geen hin
der van de zon bij het werk zal ondervinden; de particulier om
schade te voorkomen aan bekleding van meubilair enz. er zouden
nog veel meer redenen zijn op te noemen; doch iedereen die een
zonnescherm aanbrengt heeft daarvoor zijn eigen redenen en acht
het noodzakelijk en kiest welbewust voor een zonnescherm ofluifel
want in ieder huis, kantoor of winkel kan een oplossing gevonden
worden binnen de ramen.
Het komt ons dan ook onlogisch voor dat alleen degene die een
bedrijfspand heeft rechten zal hebben te betalen en alle anderen
niet, temeer nog daar U bij lichtreclames e.d. geen onderscheid
maakt tussen bedrijfspanden en andere gebouwen.
Wanneer inderdaad de noodzaak aanwezig is om de verordening
uit te breiden met luifels, zonneschermen enz. dan willen wij U in
overweging geven dit algemeen van toepassing te verklaren voor