714 14 DECEMBER 1962. de openbare weg belendt, gebaat is. Ten aanzien van het betrek ken van de kantoorpanden in het precariorecht stelt hij de raad voor dit achter de hand te houden. Indien de raad dit echter niet wenst, dan is dit des raads. Terugkomende op de baatbelasting deelt hij nog mede, dat het niet mogelijk is om voor de geraamde opbrengst ad. 25.000, - andere middelen te vinden. De VOORZITTER merkt op dat de vraag dus blijft of de raad de kantoorpanden al of niet in de precario-heffing wil betrekken en wat de baatbelasting betreft, heeft de wethouder de mogelijkheid geopend wet-technisch de achterliggende terreinen in de belasting te betrekken, onder voorwaarde dat het belaste bedrag per strek kende meter zowel voor de belendende percelen als voor de achter liggende percelen hetzelfde zal zijn. Mevrouw VAN MIERLO informeert naar het oordeel van burge meester en wethouders over haar suggestie de kubieke meters bij de precarioheffing vrij te laten. De VOORZITTER antwoordt dat dan nog meteropnemers hier voor nodig zijn. Hij wijst de suggestie van mevrouw Van Mierlo van de hand. Ten aanzien van de baatbelasting neemt hij aan dat de raad geen bezwaar heeft tegen het handhaven van de geraamde opbrengst van de baatbelasting voor de landelijke gebieden, maar verdeeld over een groter aantal aangeslagenen. De heer VAN DEN EEDEN zegt dat door het wegnemen van de onbillijkheden bij de baatbelasting de opbrengst lager zal kunnen zijn dan geraamd. Anderzijds zal door het betrekken van de kan toorpanden in de precario-verordening deze opbrengst hoger zijn. Wellicht compenseert deze hogere opbrengst de baatbelasting, zo dat de heffing van de baatbelasting geheel achterwege kan blijven. De VOORZITTER merkt op dat men beide heffingen los van elkaar moet zien. volgno. 157. De heer VAN DER WERFF zegt dat het parkeerprobleem be- grijpelijker-wijze de belangstelling van de gehele raad en geluk kig ook van burgemeester en wethouders heeft. Hij zou in verband met dit probleem willen aandringen op het nemen van een proef met parkeerschijven, voor zover dit op grond van de wettelijke regeling mogelijk is. In dit verband wil hij erop attenderen dat zijn vraag in het centraal rapport geen betrekking had op de totale parkeergelegenheid van de Grote Markt, maar slechts op dat ge deelte van de Grote Markt vanaf het standbeeld van Judith tot aan de Halstraat. Op dit gedeelte kunnen slechts 8 auto's staan. Som migen, die hier hun auto's plaatsen zijn langparkeerders. Als hier een "zone bleu" met parkeerschijven zou worden ingesteld dan zou het aanzien van de Grote Markt veel plezieriger worden en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 714