716 14 DECEMBER 1962. HOOFDSTUK VIII. ONDERWIJS. ALGEMEEN. De VOORZITTER deelt mede, dat er een uitvoerige nota van burgemeester en wethouders komt over het gehele onderwijs. In paragrafen van dit begrotingshoofdstuk gesproken dus tot en met paragraaf 15. Hij stelt voor in het licht van deze nota het totale onderwijs dan te behandelen. De heer RATTINK zou gaarne een uitzondering willen maken voor paragraaf 10, waar hij een vraag over zou willen stellen en voor paragraaf 12 voor de gymnastiek-nota van burgemeester en wethouders. De heer VAN DER WERFF wil zich gaarne aansluiten bij het voorstel van de voorzitter om de algemene beschouwingen betref fende het onderwijs aan te houden totdat de nota verschenen is. Hij wil echter niet nalaten lof uit te spreken voor de stichtingsbe sturen en besturen van bijzondere scholen voor de vele werkzaam heden die tenbehoeve van het onderwijs worden verricht. Een woord van lof dient in dit opzicht ook te worden gericht aan burgemeester en wethouders, die ook schoolbestuur zijn n. 1. van het openbaar onderwijs. HOOFDSTUK VIII- Paragraaf 10. De heer RATTINK zegt bij het centraal rapport de vraag te hebben gesteld of burgemeester en wethouders kunnen nagaan, ge zien de grootte van de stad, of er mogelijkheden zijn tot en be hoefte bestaat aan het stichten van een openbare b.l.o.-school. In het antwoord van burgemeester en wethouders staat dat de raad verzekerd kan zijn van de diligentie van het college. Spreker vraagt zich echter af of voor de oprichting van een openbare b. 1. o. - school een bepaald aantal leerlingen nodig is. Hij weet dit niet. De b. l.o. heeft haar eigen status gekregen in het besluit buiten gewoon onderwijs. Maar hij heeft nergens kunnen ontdekken, dat er genoegzaam openbaar buitengewoon lager onderwijs moet zijn. Spreker vraagt aan burgemeester en wethouders na te gaan of er factoren aanwezig zijn de raad een voorstel te doen tot stich ting van een openbare buitengewone lagere school. Hij wenst niet de plannen die thans in protestants-christelijke kring worden be studeerd uit te sluiten. Volgno. 450. Mevrouw VAN MIERLO zegt: Er zijn mij weliswaar géén nadere vragen overgebleven omtrent deze vraag betreffende de toename van de leerlingen op de school met opvoedingsmoeilijkheden. Maar daar mij van verschillende zijden niets als woorden van lof medegedeeld zijn èn over de me thode èn over de resultaten van de leerkrachten van deze ook "bij-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 716