m 719 14 DECEMBER 1962. Anderzijds sluit ik mij gaarne aan bij Uw uiting van grote waar- Wat dering voor de spontane medewerking welke door diverse school- °aan_ besturen is verleend om tot een zo goed mogelijke verdelingvan ,ajlen het gebruik der gymnastieklokalen te komen. Uiteraard komt ook de gymnastiekbeoefening buiten schoolver- we^j<e band niet aan haar trekken. :enen< Verenigingen hebben een ledenstop moeten instellen doordat zij j- vo]„" niet voor het vereiste aantal uren "over lokaliteiten kunnen be- orden schikken. j wej De conclusie waartoe Uw college in de onderhavige nota komt is van drieërlei aard: ebrvrik achterstand in aantal lokalen en inrichting; 'n |jeI 2. inhalen; 3. lokalen behoeven verbetering. >n van In deze zullen de raad voorstellen worden gedaan om een en jjuik. ander te verhelpen. Hopelijk zullen binnen wel zeer afzienbare tijd de eerste voor ga js stellen ons bereiken. De nood is wel groot. -hijn. Onnodig te zeggen dat mijn fractie de nodige spoed zal waarderen en dergelijke voorstellen in het belang van hetgymnastiekonder- noncj_ wijs zowel in als buiten schoolverband gaarne zal steunen. Hierin is te hopen dat de pogingen van Uw college nog een aantal tfach- gemeentelijke gymnastieklokalen te bouwen succes mogen heb- ikalen- ben. Onze steun hebt U bij voorbaat. Wethouder BASTIAENSEN gelooft dat hij de heerVan Loon voor wat betreft het gymnastiekonderwijs aan de lagere scholen, uit de droom kan helpen. Indien de heer Van Loon veronderstelt dat het lager onderwijs zonder meer vakleraren voor lichamelijke oefening aan kan stellen is dit niet juist. Per leerkracht mag één uur vakonderwijs gegeven worden. Er is een gentlemen!'s agreement dat dit vakonderwijs zich zal beperken tot het vak nuttige hand werken. Uitbreiding van het vakonderwijs zou wel te appreciëren zijn, maar de kosten hiervan zijn voor rekeningvan de gemeente als zij niet binnen de normuitkering van het rijk voor het lager onderwijs vallen. Dat er voor het lager onderwijs een tekort aan gymnastiek lokalen bestaat, waarop de heer Rattink attendeerde, is burge meester en wethouders bekend. De situatie op dit gebied is voor het u. 1. o. onderwijs iets beter. Spreker wijst erop dat door de rijksoverheid bij de bouw van lagere scholen geen bouwvolume wordt verstrekt voor gymnastiekzalen. Bij de verdeling van de bestaande zalen, wordt door de overgrote meerderheid van de schoolbesturen de zonodige medewerking verleend. Burgemeester en wethouders doen al het mogelijke om de scholen te helpen aan een ruimte waar het onderwijs in lichamelijke oefening kan worden gegeven, en blijven streven naar vermeerdering van het aantal gymnastiekzalen. it"be- Wethouder VAN BÏJNEN zegt dat uit de nota overduidelijk l niet blijkt dat voor de sportverenigingen de oplossing van het probleem zal naderen indien tot de bouw van nog vijf zalen zal kunnen stiek- reali- mnas- urge- s vlak ls ge- ;evenj i. Hier ;t ge- ;n van mder- te he erwijs H »7.i irt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 719