720 14 DECEMBER 1962. worden overgegaan. Voor de buitenschoolse sport is er dan geen probleem meer. Thans hebben verschillende sportverenigingen een ledenstop moeten invoeren. Daar is momenteel echter niets aan te doen. Spreker vindt dit zeer jammer. Er is nu eenmaal een tekort aan zalen. Als de zalennood voor de scholen is opgelost, zal dit ook voor de sportverenigingen zijn. HOOFDSTUK VIII. Paragraaf 16. a. begroting gemeentelijke sportstichting b. nota inzake jeugdsubsidies. c. nota inzake jeugdsportsubsidie. De heer MENDES zegt dat de fractievoorzitters bij hun algemene beschouwingen veel aandacht aan de culturele zaken hebben ge schonken. Deze sector van het gemeentelijk beleid staat thans in de volle belangstelling. De wethouder heeft de fractievoorzitters geantwoord en zijn standpunt en dat van spreker staan dicht bij elkaar. Zijn algemene beschouwing zal hij direct voorlezen en hieruit zal blijken dat hij wat de subsidiëring betreft iets verder wil gaan dan de wethouder. Daarna zegt hij: Mijnheer de voorzitter, sedert 1953 heb ik in jaarlijkse speeches bij de begrotingsbehandelingen aandacht mogen besteden aan de ontwikkeling van de bemoeiingen van de overheid met betrekking tot het culturele leven, zowel in ons land als in onze stad. Ik heb daarbij gewezen op het doel van deze bemoeiingen, op de achter stand in onze stad en de maatregelen, die naar mijn mening ge troffen moesten worden om deze achterstand in te halen. Ik geloof, dat het weinig zin heeft om een en ander nog eens te herhalen, ik meen te mogen aannemen, dat alle raadsleden, ook de nieuwe, er van overtuigd zijn, dat deze overheidsbemoeiingen van groot belang zijn. Overigens dateren deze bemoeiingen niet van vandaag of gisteren. Toen ik enige maanden geleden de Frans Halstentoon stelling in Haarlem bezocht, ontdekte ik daar in een vitrine een document, waarin was vermeld, dat in 1662 de stad Haarlem van de schilder Frans Hals een "constwerck" had gekocht voor de som ma van 50, - en hem tevens voor de rest van zijn leven een jaar lijks subsidie van 50, - werd toegekend. Actieve geestelijke cul tuurpolitiek dus, reeds in de 17e eeuw. Ik ben mij er van bewust, mijnheer de voorzitter, dat ik in mijn beschouwingen dikwijls zeer kritisch en zeer pessimistisch ben ge weest. Maar de situatie, vooral die der laatste jaren, was zo, dat er wel heel hard op allerlei deuren geklopt moest worden. Na een veelbelovend begin in de jaren 1954/1958, was de culturele wagen in Breda tussen 1958 en 1961 geheel tot stilstand gekomen. Naast de geuite kritiek, heb ik echter toch ook steeds de aandacht van raad en college gevestigd op de maatregelen, die naar mijn mening genomen moesten worden. Ik ben daarom nog steeds, blij, dat ik bij de vorige begrotingsbehandeling zo een zeer kritisch gestemde speech gehouden heb. Ik heb daar toen tal van reacties op ontvan gen, prettige en minder prettige. Men heeft mij ook verweten,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 720