728 14 DECEMBER 1962. sport. Gaat men financieel steunen dan erkent men de waarde van de te subsidiëren aktiviteiten. Over de waarde van de sport voor de jeugd behoeft, meen ik, niet meer te worden betoogd. Moge hierbij terloops worden opgemerkt dat volgens het C.B.S. ongeveer 40 °lo van de jeugd in de leeftijd van 12 tot 17 jaar een of andere tak van sport in georganiseerd verband beoefent. Subsidiëring van jeugdsport is geen gemakkelijke materie en de sportstichting neeft er wel enkele vergaderingen aan moeten be steden. De steen der wijzen is niet gevonden, naar mijn mening is het ook met de voorgestelde regelingwei zo,dat de praktijkzal moeten leren of deze regeling tot redelijke uitkomsten leidt. Als de onderhavige regeling binnen afzienbare tijd zal dienen te komen, behoeft dit echt niet te verwonderen. De voorgestelde regeling is aanvaardbaar en ervaring zal tot beter inzicht moeten leiden. Het is evident dat de onderhavige subsidieregeling een deel is van de subsidiemogelijkheden van de sportstichting. Zij kent in haar subsidiepolitiek de directe en indirecte subsidiering. Zoals blijkt is aandacht besteed aan de grootte van de contri butie van de verenigingen. Uitgangspunt is hier geweest dat niet bijvoorbaat al tegen de over heid moet worden aangeleund en het niet te betwisten verlangen dat de leden der sportverenigingen zelf ook een redelijk bedrag in de kosten bijdragen. Hiermede was men dan direct aangeland bij de contributie. In vele gevallen zijn zij als te laag aan te merken, dikwijls liggen zij nog op vooroorlogs niveau. Tot goed begrip diene dat de sportstichting niet de hoogte van de contributie voorstelt. De verenigingen blijven daarin vrij. Van de gestelde voorwaarden om voor jeugdsubsidie in aan merking te komen geven de punten 7 8 al heel duidelijk de be doeling van de subsidie weer. Zij moet aan de jeugd in de diverse clubs ten goede komen. Ik hoop en wil ook wel vertrouwen dat de besturen deze bedoeling indachtig zullen zijn en daarnaar zullen handelen. Het moet be slist niet zo zijn dat de ontvangen subsidie in de grote pot terecht komt. Deze regeling zal van de vereniging 'n naar beste weten en loyale medewerking vragen. Het is het belang van hun jeugdleden dat hier wordt gediend. Bij deze verwachting past het zeker ook grote erkentelijkheid uit te spreken voor hen die belangeloos heel wat vrije tijd opofferen om de jeugd in de sport leiding te geven. Mijnheer de voorzittergaarne gaat mijn fractie met deze sub sidieregeling t. b.v. de jeugd in de sport akkoord. Volgno. 608. Hierna zegt hij: Mijnheer de voorzitter, ik wil beginnen met mijn waardering uit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 728