14 DECEMBER 1962. 731 dat in de subsidieregeling beperkende bepalingen zijn gesteld om als open jeugdwerk te worden beschouwd. Verder nog enkele vragen en opmerkingen. 1. Hobbyclubs vallen niet onder de subsidieregeling, alhoewel de ze clubs in het kader van de vrijetijdsbesteding nuttig werk ver richten. Zou in deze niet eens bezien kunnen worden of in de kosten van instructeurs of vakleerkrachten die aan deze clubs veelal zijn verbonden, gesubsidieerd kan worden. 2. Het brutosalaris van een jeugdleider is gesteld op maximaal 7.500, -. Waarop is dit bedrag gebaseerd 3. In het leven zal worden geroepen een stedelijk jeugdcentrum. Zal dit centrum in de toekomst eventueel bemand worden met jeugdleiders in gemeentelijke dienst De heer KRAMER zegt: Mijnheer de voorzitter, de jeugd in vrije tijd vormt een van de be langrijke zaken waar we vandaag aan de dag mee te maken heb ben. Er wordt dikwijls gesproken over "jeugdproblemen", maar deze aanduiding, en de hier uit voortvloeiende aanpak, achten wij onjuist. Door middel van een verantwoord subsidiebeleid dient zo veel mogelijk steun te worden verleend aan de jeugdbeweging.de sport en het werk onder de niet-georganiseerde jeugd. Het gaat om vor ming en ontspanning, maar om misverstand te voorkomen mijnheer de voorzitter, wil ik hier direct aan toevoegen, dat ons inziens de ouders primair verantwoordelijk zijn. Het is steeds moeilijker bij zo'n omvangrijk werk het nodige inzicht en de nodige gelden te krijgen om een en ander doelmatig doorgang te laten vinden. De overheid kan hier dan ook niet stil zwijgend aan voorbij gaan. En als eerste taak, zo niet een eis, zal zij een gezonde ontplooiing van het verenigingsleven en het scheppen van kansen mogelijk moeten maken. De geschetste ontwikkeling in de jeugdnota lijkt ons normaal, wantuitde bestaande contacten ontstond ae samenwerkingsgedach- te, hetwelk dus resulteert in een jeugdcentrum. Dit centrum zal in de eerste plaats meer ordening en coördinering tot gevolg heb ben, waardoor tevens een beter inzicht betreffende het geheel tot stand zal komen. Het gaat immers om bijna 100.000,- I Wij zijn verheugd over de subsidie-eis: a. de vereniging moet gezond zijn en b. de vereniging moet bereid zijn tot overleg. Wij zullen als overheid niet mogen ophouden het verenigingsleven te stimuleren tot samenwerking in het stedelijk jeugdcentrum. De twee nota's (jeugdsubsidie en jeugdsport) verdienen oprechte waardering De grote lijn is zakelijk, hetwelk prettig en duide lijk is. Voor het vele voorbereidende werk mag het initiatiefvoor stel van de KVP-fractie en de besprekingen in de jeugdadviesraad niet ongenoemd blijven. Nu enkele opmerkingen over de jeugdsubsidienota. a. Bijlage I - Hoofdstuk III artikel 2a (beroepsmatige stedelijke jeugdleiding): Deze redactie mag niet betekenen, dat burge meester en wethouders het laatste woord hebben. Er moeten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 731