14 DECEMBER 1962. 735 schijnselen iets moeten worden gedaan, doch hij weet nu nog niet welke. De stedelijke jeugdcentrale zal dit probleem moeten be studeren. Een politioneel optreden noemt hij niet altijd even goed doch de jeugd zal meer benaderd moeten worden. De heer Rattink heeft zijn waardering uitgesproken over het voorstel van de jeugdsportsubsidies en heeft gewaarschuwd tegen het dubbel subsidiëren n. 1. door de sportstichting en de gemeente. In de jeugdadviesraad is dit reeds besproken. Als de nadruk bij de subsidie-aanvrage ligt op de jeugd, dan een jeugdsubsidie, valt de nadruk op de sport dan jeugdsportsubsidie. Wellicht zal er in de toekomst hierover wel eens een misverstand bestaan, maar in gemeen overleg komt men dan wel tot een oplossing. De heer Rattink en ook andere raadsleden hebben een contri butie van 18, - voor zwemverenigingen terwijl daarnaast nog 0,60 betaald moet worden door de ouders voor een bad te hoog genoemd. Spreker gelooft echter, dat het vaststellen van minimale jaar contributies een verstandige maatregel is. Het zou niet juist zijn- dat de clubs helemaal op de financiën van de gemeente zouden rusten. Natuurlijk kan men over de hoogte van de contributie van mening verschillen. Maar spreker vraagt dit thans niet in de discussie te betrekken. De door de heer Mendes genoemde denksport zoals dammen en schaken zou spreker onder willen brengen onder categorie I, die dus zichzelf financieel kunnen bedruipen en geen subsidie no dig hebben. Als er een schaakvereniging is, die in georganiseerd verband speelt, en in financiële moeilijkheden verkeert door haar jeugdleden, dan is hij bereid de zaak te bekijken. Een belofte tot het verlenen van een subsidie moet de heer Mendes daarin echter niet zien. De heer Nieuwlaat heeft gezegd dat er in de nota niet vol doende duidelijk onderscheid is gemaakt tussen open en metho disch jeugdwerk. Spreker wil echter opmerken dat de nota een po ging is om het jeugdwerk te omschrijven,dat dit niet wil zeggen dat er nog geen andere facetten zullen zijn. Hij is er echter van over tuigd dat het open jeugdwerk zeer dynamisch is. Dit blijkt wel uit het uit de grond rijzen van de hobby-clubs en de z. g. soozen. Met de soozen zal de nodige voorzichtigheid moeten worden betracht. Met de mening dat de hobbyclubs ook een soort jeugd werk zijn, kan spreker iastemmen. Maar deze hobbyclubs zullen in deze regeling beter aan hun trekken komen dan vroeger. Dat de ouders primair verantwoordelijk zijn voor de jeugd, Zoals de heer Kramer heeft gezegd, daarmede is spreker het eens. Maar de heer Kramer zal het met hem eens zijn, dat de ouders niet volkomen verantwoordelijk kunnen zijn. Indien de heer Van Loon zegt, dat de sportstichting het onder scheid tussen jeugdwerk en jeugdsport niet maakt en dat hij deze mening niet kan delen, is spreker het hiermede wel eens. Inderdaad wordt er in de sportverenigingen wel aan jeugdwerk ge daan, doch dit is op andere leest geschoeid, waarbij hoofddoel de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 735