Wethouder Bastiaensen is het bekend dat Concordia krachtens haar statuten een bepaald aantal stemmen nodig heeft. Sr is hier evengoed sprake van een belang van Concordia als van een gemeentebelang. De leden van Concordia zullen er zich bewust van moeten zijn dat het gebouw geleidelijk leeg loopt. De Voorzitter zegt dat burgemeester en wethouders een moeilijke taak hebben vervuld. Zij gaan rustig door met de voorbereiding van de gemeentelijke plannen; men kan van de zijde van Concordia echter nooit beweren dat er is gehandeld alsof zij niet bestaan. Wethouder Bastiaensen wijst er op dat de gemeente eerst bereid is f 300.000,- in het gebouw Concordia te investeren als met de vereniging geheel overeenstemming is bereikt. De heer Lous is zeer tevreden over het bereikte voorstel. De heer Mendes wil op het eerste gehoor spreken van een heel goed plan. Niet alles is hem echter al duidelijk. Als men het zwart op wit ziet dringt het beter door. Is het nu zo dat de gemeente na betaling van f 1.000.000,- werkelijk eigenaresse wordt en dat Concordia gedurende twee jaar huurster wordt? Is het niet beter aan Concordia alleen zaalhuur in rekening te brengen? Wethouder Bastiaensen acht dit bezwaarlijk omdat de gemeente zich dan direct al in het beleid van de uitkoopverenigingen moet gaan inleven. Zoiets gaat niet van vandaag op morgen.. De heer Van (lisbergen vraagt of het gebouw vrij van hypotheek is. Wethouder Bastiaensen deelt mede dat er een kleine hypotheek is, maar deze behoort tot de verplichtingen, zoals deze reeds zijn opgesomd. De heer Vis vraagt of er nu reeds een besluit moet worden genomen. De Voorzitter zegt dat het alleen om een principebesluit gaat opdat het bestuur van Concordia het voorstel in de eigen ledenvergadering kan "verkopen". Wethouder Bastiaensen vult dit nog aan met de mededeling dat Concordia een brief krijgt, waarin de voorwaarden zijn genoemd, met verzoek voor 16 mei 1962 te be slissen. Dus niet de raad besluit nu te kopen, Concordia moet eerst besluiten tot verkoop. Spreker wijst nog op de zwijgplicht van de raad opdat geen inside- information vanuit de raad wordt verstrekt. De heer Kroon is het met het voorstel niet eens. Hij acht dit zo ineens te veel voor zijn bevattingsvermogen. Er is bijvoorbeeld gezegd dat de gemeente het gebouw voor f 1.000.000,- gemakkelijk weer kwijt kan. Spreker weet dat nog zo niet. Als er een principebesluit wordt genomen is de gemeente moreel gebonden. De Voorzitter verzoekt te overwegen hoeveel narigheid door deze transactie xrordt voorkomen. De heer Kroon ziet in de spoedige benoeming van een directeur,een rechtstreekse cultuurbeoefening door de gemeente. Wethouder Bastiaensen wijst er op dat het in het voornemen ligt een stichting te formeren, die cultuur gaat bedrijven met een zwaar gemeentesubsidie. Die stichting moet er zijn voordat de nieuwe schouwburg gereed is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 742