80 18 JANUARI 1962 liep vond zijn oorzaak in het feit, dat er geen terreinen waren. Nu er terreinen zijn loopt het wel, doch men moet even op de realisering kunnen wachten. Er is een vraag gesteld over de acquisitie, aldus de voorzitter. Er is over de acquisitie uitvoerig en herhaaldelijk gediscussieerd in de boezem van de raad van commissarissen. Uiteindelijk is de beste methode gebleken op goede voet te staan met de organen die het eerste iets weten en die aan gegadigden een gemeente voor vestiging aanbieden, te weten het departement van economische zaken, het Ned. Am. Instituut voor Indus triële Samenwerking, het E.T.I., de Stichting Ontwikkeling Brabantse Industrie e.d. Gemeld kan worden, dat er tussen de BRIM en dergelijke instanties een goede verstandhouding is gegroeid. Tekenend is bijv., dat het gelukt is van het departement van economische zaken een bijdrage te krijgen van 2 ton in de ontwikkeling van de Krogten, terwijl een nieuwe mogelijkheid voor een bijdrage in het vooruitzicht is gesteld. Als men nu weet, dat van die zijde bij het indienen van het Krogtenplan werd gesteld, dat een industrieterrein van 20 ha. voor Breda voldoende zou zijn, dan is er toch wel iets veranderd. In de raad van commissarissen werd niet het minste heil gezien in het aantrekken van een afzonderlijke acquisiteur. De voorzitter verzekert, dat er nog verschillende grote snoeken in de Bredase wateren rondzwemmen, die nog gevangen moeten worden. En, zo gaat hij verder, gevangen zullen ze worden, want de directeur van de Industrie N.V. is een goed visser. Een en ander wil niet zeggen, vervolgt spreker, dat er geen zorgen zijn. De belangrijkste daarvan is een voldoende voorraad terreinen voor kleine industrieën, welke terreinen als het ware wegvliegen. Doch er is geen aanleiding voor pessimisme. In het verleden heeft Breda de boot gemist vooral op grond van het feit, dat er geen industrie terrein was. Deze toestand is op het ogenblik niet aanwezig, doch toch is het zaak de 40 ha. in de Emer snel te realiseren en dan duurt dit „snel" toch nog minstens 6 jaar omdat Breda over 6 jaar niet opnieuw voor het feit mag komen te staan, dat het geen terrein te bieden heeft. Dat de BRIM er in geslaagd is in 1961 de grondslag te leggen voor 300 tot 500 arbeidsplaatsen stemt tot voldoening, doch zij dient nog het mogelijke te doen om dit getal nog op te voeren, omdat er van vroegere jaren nog een achterstand is in te lopen. Dat het allemaal niet zo zwart is, als men meent te moeten afschilderen, bewijst bijv. ook het feit, dat zeer recentelijk alhier gevestigde industrieën als Skil en Cenco dit jaar nog willen trachten hun ruimten te verdubbelen. Ook het feit, dat in 1961 met gegadigden tot resultaat is gekomen en dat op het ogenblik met ernstige gegadigden, waaronder enige werkelijk grote, besprekingen gaande zijn. Dat de raad niet veel invloed heeft op de daden van de BRIM lijkt niet juist, gezien het feit, dat hij sterk in de raad van commissarissen is vertegenwoordigd. Gesteld dient te worden, dat zeer bewust naar de N.V.-vorm is gestreefd, omdat deze vorm begrip ontmoet bij de industrieel, die volkomen vreemd staat tegenover de wijze van werken van publiekrechtelijke lichamen, zeker als het buitenlanders betreft. Dat de gemeenteraad moet zorgen voor het klimaat in de gemeente, waarin de industrie gedijen kan zoals gesteld lijkt niet voor weer spreking vatbaar, doch ik meen, dat de raad daarin niet tekort schiet. Door gegadigden, die wat nader met de stad kennismaken, wordt toe gegeven, dat Breda in dit opzicht goed ligt. Wat tegenwerkt zijn factoren, die de stad zelf niet in de hand heeft, bijv. de pendel. Als het zo was, dat het met de pendel uit zou zijn als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 80