82 18 JANUARI 1962 De heer Minderhoud heeft nog gesproken over het verkeer en de verkeersdiscipline. Spreker kan de heer Minderhoud niet volgen in de wijze, waarop deze een eind gemaakt wil zien aan allerlei verkeersover tredingen. Hij zegt, dat in een rechtsstaat het middel om tegen over treders op te treden het opmaken van proces-verbaal is. In het afgelopen jaar steeg het aantal verkeersovertredingen van 13000 tot 20000. Inbeslagneming van voertuigen, aldus spreker, kan slechts plaats vinden in de gevallen bij de wet genoemd. Als voertuigen, waarmee de overtredingen plaats vinden, in beslag genomen zouden worden, anders dan om de werking of de inrichting daarvan te controleren, dan zou dit détournement de pouvois betekenen. De gemotoriseerde politie kan het meest effectief tegen verkeersdelicten optreden. Men kan bijv. een tijd lang een bromfietser volgen zonder opgemerkt te worden om zo doende te controleren of hij zich aan de voor hem geldende maximum snelheid houdt. Dit zou zeker niet per fiets kunnen gebeuren. Met de instelling van de figuur van de wijkagent als vertrouwensman van de inwoners van een bepaalde wijk zijn volgens spreker goede ervaringen opgedaan en er zal naar gestreefd worden het aantal wijk agenten uit te breiden. Op verzoek van de heer Quadekker is de voorzitter bereid het voor de publieke tribune geldende rookverbod in te trekken, zonder dat ver zoeker zijn belofte om enkele asbakken te leveren gestand behoeft te doen. Hierna geeft de voorzitter het woord aan wethouder Meijs ter beant woording van de vragen i.z. de investeringsnota. Wethouder MEIJS zegt, dat hij uit de door de fractievoorzitters gehouden algemene beschouwingen in het algemeen de instemming heeft beluisterd met het door het college in de begroting 1962 neergelegde algemeen financieel beleid. Diverse sprekers hebben gememoreerd hun prettige ervaring over het sluiten van de begroting zonder nadelig saldo en hun instemming betuigd met de opgestelde prognose op langer termijn voor de ontwikkeling van het budget, waarbij uiteraard op detailpunten vragen en/of opmerkingen zijn gemaakt en een gunstige reactie op de opgestelde investeringsnota en daarbij gevoegd investeringsplan voor de periode 1962—1976 met dien verstande, dat op onderdelen preferentie wordt gevraagd voor uit voering. Deze algemene instemming ontslaat het college, aldus spreker, van een uitvoerige deels herhaalde -verdediging van het voorgesteld algemene financieel beleid. Hij stelt er dan ook prijs op namens het college de raad dank te betuigen voor het gestelde vertrouwen in de algehele opzet van de begroting 1962 en de daaruit voortvloeiende richtingsbepaling met betrekking tot de investeringen. Een extra woord van erkentelijkheid richt de wethouder tot de heer Van Bijnen met betrekking tot het door deze geprezen inzicht van het college inzake de subjectieve uitkeringen uit het gemeentefonds. De radarinstallatie van het college, vervolgt spreker, heeft op meer dan 12 mijlen de zilvervloot zien aankomen. Deze zilvervloot betekent wel iets als men de uitkeringen uit de jaren 1950 en 1962 met elkaar vergelijkt. Het heeft weinig zin alle bijzondere uitkeringen op te sommen, doch ik wil alleen noemen de totalen der uitkeringen. Zo bedroegen die in 1950 42,99 per inwoner en in 1962 139,22 per inwoner. Bij besprekingen ten departemente is het nogal eens voorgekomen, dat ijskoud gevraagd werd datgene wat nodig was voor het voeren van een juist financieel beleid. Met genoegen constateert spreker, dat „Koudijs" de gemeente nogal aardig uit de moeilijkheden heeft geholpen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 82