18 JANUARI 1962 95 een ontwikkeling die zich misschien minder spectaculair voltrekt, doch die betrekking heeft op zaken, die van wezenlijk belang zijn voor een goed leefbaar stedelijk klimaat. Dit leefklimaat vraagt nieuwe en eigen tijdse aanpassingsvormen, waarbij zich momenteel wel eens het gemis doet voelen van een centrum van samenspraak tussen overheid enerzijds en het kerkelijk- en particulier initiatief anderzijds. Geconstateerd mag worden dat het begrip hiervoor groeiende is, alhoewel er gerechtvaar digde verlangens blijven ten aanzien van het tempo waarin een en ander zich voltrekt. Naar wij menen te weten is een structuurplan voor het katholiek maatschappelijk werk aan zijn verwezenlijking toe. Het komt ons ge wenst voor als overheid een vorm van aansluiting aan dit structuurplan te zoeken, waarbij ook maatschappelijk-werkinstanties van andere reli gies en van particulieren worden uitgenodigd. Men kan daarbij denken aan een orgaan, b.v. een Raad van Welzijnszorg, waarin kerkelijke, particuliere en overheidsinstanties participeren om samen de plaatselijke problematiek op sociaal en maatschappelijk terrein te bespreken en op lossingen te vinden voor uitbouw en verdieping. Het beraad hierover dient te worden voortgezet. In het kader van de Gezondheidszorg is o.a. door de heer Quadekker het glas heffend de drinkwaterfluoridering ter sprake gebracht. In dit stadium kan daarvan nog niet veel meer gezegd worden, dan dat het een zaak is met vele kanten; daarbij spelen aspecten van bestuur lijke, praktische, financiële, technische en in Nederland zelfs van principiële aard. Vanuit elk van deze gezichtshoeken vallen zowel ar gumenten pro als contra aan te voeren. Het lijkt op dit moment niet raadzaam dit vraagstuk te benaderen op het exclusief plaatselijk vlak. Op deze wijze zou Breda n.l. lange tijd een z.g. „fluor-enclave" kunnen zijn, waardoor het nuttig effect van de fluoridering voor een deel reeds teloor zou gaan. Bovendien is er het probleem van de dubbele con cessiegebieden binnen het Bredase territoir, waardoor de vraag fluori dering of niet geen vraag is welke door de gemeentelijke instantie alleen kan worden beantwoord, doch in samenspel en samenspraak met ande ren dient te worden benaderd. Het lijkt bovendien niet raadzaam op dit terrein al te zeer gebrand te zijn op primeurs. Veel meer is een constructieve aanpak gewenst in regionaal, liever nog in provinciaal verband. Wat dit laatste betreft heeft reeds een eerste oriënterend ge sprek plaats gehad. Hoezeer men dit ook kan betreuren, te oordelen naar de huidige ontwikkeling lijkt het onwaarschijnlijk dat de raad in 1962 voorstellen op dit terrein zullen worden gedaan door het college van burgemeester en wethouders. De heer Quadekker heeft bovendien de ontwikkeling ter sprake ge bracht ten aanzien van het tot stand komen van het regionaal woon wagenkamp. Alhoewel de werkzaamheden niet geheel verlopen in het geplande tempo, kan anderzijds ook weer niet gezegd worden, dat er een niet aanvaardbare achterstand zou zijn ontstaan. De spanning op de bouwmarkt is een van de moeilijkheden waarvoor geen directe oplossing kan worden geboden. Hetzelfde geldt voor de bestratingswerkzaamheden, die achterliggen op het schema. Inderdaad is er een grotere toeloop naar het kamp waarneembaar, waarvan de oorzaken moeilijk te be wijzen vallen. Bezien wordt momenteel of er genoegzame juridische grond kan worden aangevoerd, om tot tijdelijke sluiting van het kamp te kunnen geraken. De kampen Oosterhout en Geertruidenberg worden opgeheven. Wat Oosterhout betreft is reeds persoonlijk contact geno men met alle betrokken kampbewoners. Met veel zorg wordt getracht de overgang van kamp naar kamp een goede begeleiding in alle op zichten te geven. Daarnaast is momenteel ook in groot verband overleg

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 95