13 MAART 1963. 110 wel toelaatbaar geacht wordt. We weten nu dus wat de provincie gaat subsidiëren en wat wij als gemeente in dergelijke gevallen ple gen te doen. De gegadigde, waarmede spreker hedenmorgen nog gesproken heeft en die nog altijd gegadigde is, verkeert in tegen stelling tot de heer Van Caulil nog altijd in de mening dat een res taurant op die plaats kans van slagen heeft. We hebben aan die ge gadigde op korte termijn uitsluitsel gevraagd, want dat hebben we nodig, anders hebben we aan dit raadsbesluit niets. Gedeputeerde staten zullen natuurlijk, vóór zij het besluit goedkeuren accuut aan het college vragen: "Hoe hebben jullie de exploitatie van dat res taurant gedacht?" De wethouder zegt vervolgens bereid te zijn toe te zeggen, dat het college over dit krediet niet zal gaan beschikken dan nadat de raad het concrete plan en een exploitatie-overzicht ter inzage heeft ge had. De bouwkundige toestand van het pand is zodanig, dat elke dag uitstel eigenlijk onverantwoord is. We hebben dit krediet en de goedkeuring van gedeputeerde staten nodig voor we rijksgoedkeuring kunnen krijgen. Nu gaat het er veel eerder om de rijksgoedkeuring te verkrijgen dan om de raad te binden aan een concreet plan. Als de gegadigde binnen 10 dagen, zoals hij toegezegd heeft, bescheid zal geven zullen we waarschijnlijk in de april-vergadering het con crete plan aan de raad kunnen voorleggen. Het zou kunnen zijn dat de gemeente die over het algemeen 20°jo betaalt van het bedrag dat het rijk subsidieert iets meer zal moeten betalen. Er is gedacht aan een zeer speciaal restaurant en uit het feit, dat een en ander nog al lang duurt mag niet de conclusie worden ge trokken, dat er geen belangstelling voor is. De heer VAN CAULIL benadrukt nogmaals, dat er kortgeleden in de naaste omgeving een restaurant geopend en ook weer gesloten is omdat het geen levensvatbaarheid bleek te hebben. Er is een bepaalde overcapaciteit in de bestaande restaurants. De wethouder heeft maar een klein gedeelte beantwoord van wat hij in eerste instantie gezegd heeft. Spreker neemt er graag nota van dat er een speciaal restaurant zal komen. Hij heeft geen bezwaar tegen het verlenen van een krediet om de zaak op gang te brengen, maar hij behoudt zich het recht voor straks hierop nog nader terug te ko men. Wethouder VERMEULEN zegt dat de beoordeling van de geschikt heid van de plaats primair aan de exploitant moet worden overge laten. We hebben nu de zekerheid wat er in het gebouw komt. Of het restaurant slaagt is het risico van de koper of de huurder. De heer ZUTREGTOP vraagt welke redelijke zekerheid de wet houder kan geven voor een rendabele exploitatie. Hij heeft begre pen, dat een rendabele exploitatie mogelijk is als de gemeente eerst een heel stuk af gaat boeken, meer dan 20 Daarnaast heeft de wethouder gesteld, dat het risico van de koop voor de koper is. Dat is wel zo, maar het hangt toch wel voor een groot gedeelte af van de hoogte van de koopprijs. Spreker betwijfelt of in het kleine ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 110