121 13 MAART 1963. Wethouder VERMEULEN zegt dat er grootse bouwplannen bestaan met betrekking tot de bouw van een nieuw Katholiek Militair T ehuis en een Officiers-hotel. Er wordt aan gedacht om het officiers-hotel in 1966 in gebruik te nemen en in dit tijdschema is er geen dag te verliezen. Voor het militair-tehuis moet de 1. o. m. -school verdwij nen. Daarvoor is een oplossing gevonden in de vorm van het huren van een particulier pand. Dit pand kan gehuurd worden voor een ter mijn van twee jaar met een uitloop van twee jaar. Om bijtijds te kunnen starten met de 1. o. m. -school is een krediet van 65. 000, - nodig. Dit is alleen een kwestie van het op gang brengen van de pro cedure. Met betrekking tot de concrete plannen zal de raad nog vol ledig worden ingelicht. Spreker stelt de raad voor een krediet ad 65. 000, - ter beschikking te stellen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig dit voorstel besloten. RONDVRAAG. De heer QUADEKKER dankt de politie voor het snelle aanwijzen en markeren van straatgedeelten, die door opdooi geleden hebben en gevaar opleveren en het personeelvan openbare werken voor het snel le repareren van bedoelde weggedeelten. Hij vraagt burgemeester en wethouders deze dank te willen overbrengen. De heer VAN DER WERFF zegt, dat enige tijd geleden adverten ties geplaatst zijn voor een directeur van de gemeentelijke muziek school en voor een directeur van de gemeentelijke schouwburg. Te gelegener tijd zullen in die functies dus personen benoemd dienen te worden en wel met een taakomschrijving. Hoewel hij er niet aan twijfelt.dat de consequenties hiervan reeds in het college onderwerp van bespreking geweest zijn en evenmin dat een ambtelijke analyse hieromtrent reeds zal bestaan, wil hij vragen: 1. of het inde bedoeling ligt,dan wel de wenselijkheid erkend wordt, binnen afzienbare tijdeen cultuurnota aan de raad voor te leggen; 2. of daarin aandacht kan worden besteed aan: a. de algemene doelstellingen van het cultuurbeleid; b. de coördinatieproblemen rond het cultuurbeleid, waarbij ik speciaal denk aan de plaats van "De Beyerd" en van de even- tuele rol van de vernieuwde C. W. G. in deze en waarbij ik in het algemeen denk aan bijvoorbeeld het creëren van een hoofd van de diensttak culturele zaken als bundelend functionaris;en c. de financiële aspecten van het cultuur-beleid. De heer VAN DER WERFF vraagt of het college met hemvan oor deel is, dat de redactie van de advertentie in de plaatselijke bladen van 6 maart 1963 betreffende wijzigingen in de huisvuilophaaldienst een typisch staaltje geeft van "onzindelijk denken", zoals dat te genwoordig genoemd wordt, of in ieder geval van onjuist formuleren? De heer RATTINK zegt, dat er op de Gasthuisvelden een begin

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 121