139
17 APRIL 1963.
omgeving. Een van de voorwaarden om dat te bereiken is dat men
zorgt dat aan de rand van die kern ruime parkeergelegenheid komt.
Met deze parkeergarage is er dus de mogelijkheid om onder de
grond ongeveer 400 auto's te doen stallen. Daarnaast zijn er nog de
ventwegen, die ook nog bruikbaar blijven. In het tracé van de ver
zonken weg is er tegenover de kathedraal ook nog een strook van 50
meter parkeerhaven gemaakt, waar dus ook nog 8 tot 9 auto's ge
parkeerd kunnen worden. Overigens is er dan nog gelegenheid tot het
stallen van fietsen, ook al een probleem waar ieder gemeentebestuur
mede worstelt. Spreker gelooft dat er reden is tevreden te zijn met
deze gelegenheden, deze accommodatie, die zo kort tegen de enge
binnenstad kan worden gerealiseerd. Wat de financiële situatie be
treft komt het hier op neer, dat, als de gemeente niet tot deze on
dergrondse parkeergarage zou zijn gekomen, de Haven toch op een
andere wijze had moeten worden gedempt. Daarvoor is er een taxa
tie van andere datum, die een bedrag aangeeft van 500.000, -.
Daarenboven geeft de gemeente nu een bedrag van 350. 000, - in
de onrendabele kosten van het werk. Het is duidelijk, dat het tot
stand brengen van een werkelijke ondergrondse parkeergelegenheid
nu niet direct een lucratief bedrijf is. Men mag dus blij zijn dat de
zaak op deze basis is rond te krijgen, waarbij nog komt dat de con
cessionaris zwart op wit heeft toegezegd dat met betrekking tot de
winst van de ondergrondse parkeergelegenheid de gemeente gedu
rende 25 jaar het recht heeft deze te harengunstete doen komen.
Men kan het natuurlijk ook zo uitleggen dat er ten aanzien van de
ze winst geen grote verwachtingen behoeven te zijn. Dat is ook zo,
men heeft die verwachtingen niet. Men kan ook anderzijds meer
optimistisch zijn ingesteld en zeggen: het is nog maar helemaal de
vraag wat er tussen nu en 25 jaar met betrekking tot het verkeer
gaat gebeuren. Spreker zou haast willen zeggen dat men zich in
Nederland op dit punt constant heeft vergist. Met het wegennet
zijn we eigenlijk constant achtergebleven bij de stormachtige ont
wikkeling van het verkeer. Het zou dus wel eens kunnen zijn dat
de betrokken ondernemer na een aantal jaren spijt heeft van zijn
vijf en twintig jaar optie aan de gemeente.
Spreker hoopt dit van harte, niet terwille van die onderneming,
maar wel omdat de gemeente dan nog revenuën uit de ondergrond
se parkeergelegenheid verkrijgt. En bovendien omdat dan blijkt
dat deze ondergrondse parkeerruimte dus ook inderdaad voorziet in
een zeer dringende behoefte.
De heer Broeders heeft ook nog gevraagd hoe het staat met de
dekking van de kosten of met andere woorden hoe burgemeester
en wethouders kans zien, zonder het investeringsplan te wijzigen,
ook deze uitgave te doen. Dienaangaande is er overleg geweest
tussen de wethouder van financiën en spreker. Beiden zijn daarbij
tot de overtuiging gekomen dat dit op zich genomen een niet zo
moeilijke zaak is. Zoals bekend, is bij de vaststelling van de be
groting 1963 bewust uit de dekkingsmiddelen gelaten een bedrag
aan rente dat een kwart vertegenwoordigde van de reserve. Tot
dat moment werd de rente van de reserves gebruikt als dekkings-_
middel op de gewone dienst. Het is de bedoeling die reserves vrij