141 17 APRIL 1963. waterpartij om het Spanjaardsgat in zijn bestaande glorie te blijven zien. De heer Melzer heeft nog gewaarschuwd voorzichtig te zijn met de bestaande panden en daarbij gewezen op voorbeelden van de laatste tijd. Spreker heeft daarvoor in het algemeen wel begrip, maar hij zou aan de andere kant toch ook begrip willen vragen voor de nieuwe stad, die aan het groeien is. Als men zo in de binnenstad de gevels boven de winkelpuien eens bekijkt dan kan dat allemaal wel oud zijn, maar of dat nu zo mooi is valt wel eens te betwijfelen. Als men dan een pand ziet als dat van Raming in de Brugstraat of dat van Kreymborg dan voelt spreker zich toch echt geen cultuurbarbaar. En dit is toch een ontwikkeling, waaraan de stad behoefte heeft. Ook de heer Kramer heeft zijn waardering betuigd voor het voorliggende plan. Hij heeft daaraan tevens een vraag gekop peld in verband met de veiligheid van de bevolking. Spreker durft echter geen benadering te geven van de kosten, die het zou vragen als deze ondergrondse parkeergarage ook nog ge schikt zou moeten worden gemaakt voor een schuilkelder als door de heer Kramer bedoeld. In ander verband heeft spreker wel eens bedragen gehoord die voor veel kleinere voorzienin gen nodig waren om een schuilkelder te bouwen, die aan de eisen voldeed. Het is in dit geval een nauwelijks te combi neren aangelegenheid. Spreker moet nog op een punt een aanvulling geven. Er is nl. gesproken over de prijsstijging van 40.000, - op de ra ming van 1960. Ten opzichte van de begroting van 1960 is die prijsstijging eigenlijk maar 25.000, -. Daarboven is nu 15.000, - geraamd voor nog te verwachten stijgingen tussen nu en het moment van uitvoering. Zo moet ook de begroting van 1960 worden gezien. Men wist toen ook wel dat het werk niet in 1960 zou worden uitgevoerd. De heer VAN DER WERFF heeft van de wethouder gehoord, dat de bomen zullen worden gespaard, voorzover ze gezond zijn. Dit begrip is juist in dit verband wel erg riskant. Spreker zou toch wel zo mogelijk de toezegging willen verkrijgen dat er in elk geval langs de tot een caisson verbouwde Haven bomen blijven staan voor het aanzicht van de er langs gelegen gebouwen. Wanneer dit een grote kale ruimten zou worden komt men juist in de sfeer, waarvoor de Bond Heemschut waarschuwt. Getracht zal daarom moeten worden om ondanks uitlaatgassen en derge lijke een bomenrij te handhaven, mogelijk ook aan de zijde van het Spanjaardsgat, zodat dit een zekere eenheid blijft. Wethouder VERMEULEN heeft in het geheel niet bedoeld te zeggen, dat er bomen zouden worden verwijderd. Spreker heeft er slechts op gewezen, dat er bij de bestaande bomen exempla ren zijn, die niet meer zo gezond zijn. Uiteindelijk heeft ook een boom een beperkte levensduur. Spreker is het overigens met de opmerking van de heer Van der Werff eens.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 141