17 APRIL 1963.
142
De VOORZITTER kan de raad toezeggen dat de dienst van open
bare werken en burgemeester en wethouders alle aandacht zullen be
steden aan de profieltekeningen, die dus nog tot in details moeten
worden gemaakt. Deze zullen nog ter kennis van de raad worden ge
bracht en burgemeester en wethouders zullen zich inspannen om dit
belangrijke stadsgezicht zoveel mogelijk te redden. Spreker wil nog
eens onderstrepen, dat het wel een groot winstpunt van het voorlig
gende plan is dat het niet zo maar om een oppervlakte gaat, waar
geparkeerd wordt. Het is dan ook een aantrekkelijk geheel geworden;
de gedachte aan een vijver gaf toch niet die waarachtigheid, die op
zo'n belangrijke plaats past. Spreker sluit hiermede de gedachten-
wisseling over dit onderwerp af.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
13 SUBSIDIEVERZOEK KATHOLIEK MILITAIR VORMINGSCENTRUM.
Op het verzoek wordt conform het preadvies afwijzend beschikt.
14. KLEUTERONDERWIJS BREDA-ZUID-OOST.
Wethouder BASTIAENSEN deelt mede, dat de heren Van der Werff
en Rattink in de vergadering van de afdeling voor het onderwijs er op
hebben geattendeerd dat het toch wel wenselijk zou zijn om op pagina
vijf, 2e alinea, de volgende zinsnede toe te voegen; "tenzij de Kroon
het minimum aantal kleuters ten behoeve van de onverwerpelijke
school op een lager aantal heeft vastgesteld". Tegen deze aanvulling
bestaat van de zijde van burgemeester en wethouders geen bezwaar.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
15. GEWOON LAGER ONDERWIJS IN BREDA-ZUID-OOST.
Wethouder BASTIAENSEN stelt voor, onder erkenning van de bijdrage,
die bij het behandelen van deze nota in de afdelingsvergadering door de
heren Rattink en Van der Werff is geleverd, ten aanzien van het vermel
de op pagina 5, derde alinea van onder, tot een toevoeging over te gaan.
Er is hier nl. gesteld: "Ook hier is onze conclusie daarom dat het ten
aanzien van beide groepen, welke in Breda bijzonder neutraal onderwijs
geven, niet verantwoord is een bijzonder geval in de zin van het eerder
aangehaalde koninklijk besluit van 10-3-1949, no. 7, aanwezig te
achten". In de vergadering van de afdeling is er door beide genoemde
heren met nadruk op gewezen, dat de cijfers, die uit de prognose naar
voren komen alleszins doen verwachten, dat er een voldoende aantal
leerlingen zal zijn bij de volledige uitbreiding van deze wijk om daar
tenminste aan één niet confessionele school, niet zijnde een openbare
maar een bijzondere neutrale school, voldoende levenskansen te bie
den. De bespreking in de afdeling heeft er dan ook toegeleid dat aan
burgemeester en wethouders is voorgesteld - en ook door burgemeester
en wethouders is aanvaard - hier een andere lezing aan onze uitspraak
te geven. Een lezing, die volgt uit besprekingen, die door burgemeester