144
17 APRIL 1963.
afgebroken, waardoor volume wordt onttrokken aan de scholen van
Breda. Nu zou het wel prettig geweest zijn als de betrokken wet
houder had kunnen verklaren dat hij pogingen heeft aangewend om
van het ministerie van defensie vervangend volume voor deze school
te verkrijgen. Daar komt nog bij dat het gebouw voor drie jaar is ge
huurd. Wanneer nu deze school zal kunnen beginnen met de eerste
aanlooppogingen en de urgentieverklaring, heeft men net drie jaar
nodig om tot de bouw van de school te komen. Wat zal er nu gaan
gebeuren wanneer dit niet het geval is. Zullen deze jongens en meis
jes dan weer moeten verhuizen. Spreker dringt er daarom op aan
dat de wethouder bij het ministerie van defensie alsnog pogingen
doet om een extra volume te verkrijgen voor de bouw van deze
school.
De heer MELZER heeft tot zijn spijt de vergadering van de afde
ling voor het onderwijs niet bijgewoond. Spreker zou in die verga
dering zeker op de hoge kosten voor drie jaar woongenot hebben ge
wezen. Daarom vraagt spreker zich af of het niet beter is ergens
vijf of zes noodlokalen neer te zetten. Dan blijft er na vijf of zes
jaar nog wat over.
De heer KOERTSHUIS merkt op dat de heer Bay ens het wel heeft
gehad over vervangend bouwvolume maar spreker vraagt of er nog
pogingen zijn aangewend om de school ter plaatse te behouden. Spre
ker weet nl. niet of defensie wel bij machte zal zijn vervangend
bouwvolume te geven.
De heer VAN LOON heeft uit het ter visie gelegde contract ge
lezen, dat de verhuurder niet aansprakelijk is voor enig gebrek. Er
mogen wel voorzieningen worden aangebracht en daarvoor is een
bedrag uitgetrokken van 65.000, -. Verder is de huurster gehouden
tot alle kosten van onderhoud gedurende de periode van gebruik. Als
dit alles bij elkaar wordt geteld komt men tot een bedrag van ruim
100.000, -, hetgeen per jaar in die drie jaar 35.000, - uitmaakt.
Spreker vraagt zich in gemoede af of dit nu toch wel aanvaardbaar
is en daarom zal spreker gaarne van burgemeester en wethouders ho
ren of echt alles is geprobeerd om iets anders te zoeken en dat men
werkelijk tot het uiterste is gegaan alvorens dergelijk hoge uitgaven
te gaan doen.
Wethouder BASTIAENSEN memoreert dat de eigenlijke vraag, die
gesteld wordt, ook al in de afdeling voor het onderwijs aan de orde
is geweest. Ook in de afdeling voor openbare werken is hierover ge
sproken. De vraag is nl.had men, gelet op de met defensie te slui
ten overeenkomsten, niet een vervangend volume kunnen verkrijgen
voor de school, die moest verdwijnen. Defensie bouwt natuurlijk geen
scholen en dat is ook geen zaak voor defensie. In het geheel van de
gehouden besprekingen - wethouder Vermeulen zal dit kunnen be
vestigen - is alles overwogen wat bereikt zou kunnen worden om in
ieder geval voor de 1. o. m. -school huisvesting te verkrijgen. Er is