147
17 APRIL 1963.
De VOORZITTER noemt de onderhavige tansactie een der offers,
die Breda moet brengen in het kader van de K. M. A.nieuwe stijl.
Er is een terrein aangeboden voor de beste opzet van een K. M. A. -
hotel. Anderzijds is het zo dat de minister van binnenlandse zaken
bij de zogenaamde verfijningen ook het "overige wetenschappelijk
onderwijs" heeft vermeld. Spreker verwacht dat de K. M. A. hier
onder zal kunnen worden gerangschikt. Hopelijk zullen de offers van
Breda ten behoeve van de K. M. A. op deze wijze worden gehonoreerd.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
20. OVERNAME SCHOOL VOOR SCHEEPSWERKTUIGKUNDIGEN.
De heer RATTINK wijst er op, dat dit voorstel voortvloeit uit een
reeds in 1954 genomen raadsbesluit. Sprekers fractie was toen tegen
deze overdracht. Zij is dit nog. Maar waar dit voorstel een uitvloei
sel is van het eerder, in 1954 genomen besluit, zal zij zich in dit
geval niet verzetten.
De heer VAN DER WERFF zegt dat het hier om een stichting gaat
die zijn leerlingen uit een bepaalde confessionele richting recruteert.
Hij verwacht gaarne dat ook leerlingen met andere opvattingen met
open armen zullen worden ontvangen. Hij vraagt zich nog wel af wat
er gebeurt met leerlingen wier ouders bezwaar hebben tegen het vol
gen van het onderwijs op deze grondslag.
Wethouder Bastiaensen kan deze vraag niet zonder meer beantwoorden.
Vermoedelijk zullen deze leerlingen elders dit onderwijs moeten gaan
volgen.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
21a. AANSCHAFFING GYMNASTIEKTOESTELLEN.
21b. AANLEG VERHARDE WEGEN OP SPORTCOMPLEX LAGE KANT.
22. RESTAURATIE POMP GINNEKENMARKT.
Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten.
23. ADVISERING INZAKE NIEUWE SCHOUWBURG.
De heer VAN DER WERFF meent dat het hier om een belangrijke
aangelegenheid gaat. Aan het raadgevend bureau is een grote lijst
van desiderata voorgelegd. Spreker vraagt zich af of het geen aanbe
veling zou verdienen in deze het oordeel te vragen van de nieuw te
benoemen directeur. Spreker zou zich kunnen voorstellen dat deze
directeur weer een andere zienswijze op de probelemen heeft. Zou
het daarom niet verstandiger zijn deze zaak aan te houden
Wethouder BASTIAENSEN acht het niet nodig deze zaak aan te
houden. De directeur kan detailkwesties altijd nog in ogenschouw