22 MEI 1963.
167
spreker de fietsenbergplaats noemen die ergens in de hoek is ge
bouwd. Spreker is er zaterdag, toen het in het winkelcentrum
erg druk was, eens gaan kijken. Veel fietsen stonden daar langs
alle mogelijke winkels en tegen de palen, doch geen enkele in
de fietsenbergplaats. Er zijn dus zeker op detailpunten aanmer
kingen te maken en zo is er in dit verband de gedachte opgeko
men dat de ruimtelijke werking van het plein toch nog niet geheel
voldoet. Spreker is het hiermede eens, dit is iets wat bij het ge
bruik pas duidelijk naar voren is gekomen. De stedebouwkundigen,
zo vervolgt spreker, zijn van oordeel dat daar een tweetal dag
winkels, eigenlijk een tweetal kiosken en een tweetal vitrines
moeten komen. Hoewel spreker zich geen stedebouwkundige ken
nis wil aanmeten heeft hij de indruk dat men met een kiosk en
wat meer vitrines wellicht hetzelfde doel zou kunnen bereiken en
zodoende wat meer in overeenstemming met de bij de winkeliers
levende gedachten zou handelen. Hoewel dit een klein detail in
het geheel is, wil spreker het toch in overweging geven.
In zijn fractie is ook het gebruik der ruimten ter sprake geweest.
De angst voor ander gebruik dan is aangegeven meent spreker ook
bij andere raadsleden te hebben beluisterd. Anderzijds gelooft hij
dat de eigenaar van zowel de winkels als van de kiosken er belang
bij heeft dat het geheel goed blijft functioneren en dat er dus geen
misbruik van de kiosken zal worden gemaakt, wat de belangen van
de winkels daar zou schaden. Volledige garantie is natuurlijk niet
te krijgen. Onder de gegeven omstandigheden is spreker toch niet
beangst dat er friteskramen of visbakkerijen komen.
In totaal kan spreker met het voorstel van het college wel mee
gaan, zij het dan dat hij in overweging wil geven om te bezien
of er niet een stedebouwkundige oplossing te vinden is, waarbij
met een kiosk en wat meer vitrines wordt volstaan. Wellicht zou
het plein hier iets meer mee gediend zijn.
De heer MELZER is verheugd dat burgemeester en wethouders
zich hebben laten leiden door het adviesorgaan van de midden
stand voor het stichten en oprichten van winkels. Het voorstel
blijft nog belangrijk beneden het door dit orgaan genoemde win-
keleenhedenlimiet. Spreker is niet bang dat het met de voorge
stelde winkels zal mislopen. Hij zou zich voor kunnen stellen, dat
daar zelfs een sigarenwinkeltje of iets dergelijks van belang zou
kunnen zijn. Hij stemt met het voorstel in.
De heer VAN CAULIL heeft hetzelfde bezwaar als reeds is ge
hoord. Hij wil een suggestie doen om aan het bezwaar tegemoet
te komen. Wanneer bij verordening zou worden vastgesteld dat
hier nooit een verlof A of B in gegeven zou mogen worden, ook
al zou het pand voldoen aan de eisen die daarvoor gesteld worden.
Zodoende zou worden bereikt dat het verstrekken van dranken
naast etenswaren in alle geval voorkomen wordt en wanneer dit
zo is, is de interesse er wellicht al van af om de winkels te ge-