22 MEI 1963.
169
Nu heeft de heer Van Gastel wel gezegd dat de midden
stand aldaar bij vestiging niet op de hoogte was van het feit dat
deze dingen er nog zouden komen. Dat is wel zo, maar zij krijgt
nu toch het volle pond? Het is, om zover te kunnen komen, nodig
eenwijzigingvanhetuitbreidingsplanvast testellen en de midden
stand heeft dan ook de gelegenheid gehad haar bezwaren kenbaar
te maken. Dit zou wel het geval zijn geweest als deze opstallen
waren verrezen zonder de middenstand de gelegenheid te geven
bezwaar in te brengen. De raad is nu juist aan het beraadslagen
over de bezwarenvan de middenstand en of die vanvoldoende ge
wicht zijn om het voorstel niet aan te nemen. Voorts beantwoordt
spreker de heer Van Gisbergen door te stellen dat hij zich kan in
denken dat men min of meer gelukkig kan zijn met dit voorstel.
Hij acht de heer Van Gisbergen toch wel voldoende bevoegd, spre
ker zelf is ook niet eendeskundige.dat hij kan oordelen dat enige,
esthetisch verantwoorde, opvulling van die open ruimte de aan
trekkelijkheid van het winkelcentrum beslist moet kunnen bevor
deren. Het advies van de stedebouwkundigen spreekt eenzelfde
oordeel uit.
Dat er niet veel behoefte aan winkels en vitrines zou zijn, kan
een persoonlijke opvatting van de heer Van Gisbergen zijn.
De sfeer van het plein neerhalen is, naar sprekers vaste overtui
ging zeer beslist niet de bedoeling van het gemeentebestuur en van
de bouwer, welke laatste er financieel belang bij heeft dat dit
wordt voorkomen. Hij gelooft dan ook niet dat er voor deze vrij
kleine opstallen een restrictie moet worden gemaakt. Men zou
tegenover de bestaande winkels meer reden hebben om deze res
trictie te maken, omdat het hier gemakkelijker is om eenvisbak-
kerij, een snackbar en dergelijke soort van inrichtingen waarbij
geen enkel wettig middel in de hand is om dat te verhinderen, te
vestigen. Overigens kan hij zich voorstellen dat met betrekking
tot deze centraal gelegen opstallen wat meer restrictie wordt ge
maakt. Nogmaals wil 'hij echter benadrukken dat diegene die er
ook economisch in is geïnteresseerd er zelf wel voor zal zorgen
dat deze elementen een versterking en niet een verzwakking be
tekenen.
Vervolgens gaat spreker in op hetgeen de heer Kramers heeft ge
zegd, die, zij het met voorbehoud, toch wel zijn instemming met
het plan heeft betuigd. Hij had waarschijnlijk ook liever alleen
vitrines gezien en spreker kan zich dit voorstellen. Aan de andere
kant is een vitrine wel een versierend element maar toch eigen
lijk weer een dood geheel. Hij kan zich dus voorstellen dat naast
de vitrines op die tussenruimten behoefte bestaat aan dagwinkels
welke als zodanig toch wel acceptabel zijn.
De heer Van Gastel heeft gesproken over de grondkosten, en hij
bracht dit in verband met de mogelijkheid als zou de bouwer van
het winkelcentrum nog niet alle kosten hebben doorberekend in
de huidige opstallen. Hij kan het hiermede eens zijn, spreker heeft
namelijk zelf ook het idee dat die kosten reeds zijn verrekend.