170
22 MEI 1963.
Dit hoeft geen argument te zijn om het voorstel niet aan te nemen.
Er zijn heel andere overwegingen in het belangvan de middenstand
die aanleiding geven het wel te doen. Dat de schadevergoedingsver
ordening van toepassing wordt verklaard is gedaan alleen om wan
neer onverhoopt tengevolge van de voorgenomen oprichting der dag
winkels onevenredige schade zou worden geleden dat dan legaal de
mogelijkheid bestaat deze schade te stellen en te claimen. Er wordt
echter niet verwacht dat iemand in staat zou zijn deze schade waar
te maken. Maar om alle risico uit te sluiten ware ten overvloedede
schadevergoedingsverordening van toepassing te verklaren.
De heer Vis heeft nog betoogd, dat het winkelcentrum een succes
is gebleken. Spreker gelooft dit ook, functioneel betekent het heel
wat meer dan alleen maar een winkelcentrum voor een eigen wijk.
Een meerdere versiering zal een extra stimulans zi jn om ook vanuit
andere wijken het centrum te bezoeken. Zoals hij reeds heeft ge
zegd worden er bij de details in de opzet van een plan fouten ge
maakt en als voorbeeld is de fietsenbergplaats in de hoek van het
centrum genoemd. Nu weet hij niet of dit nu een fout van het plan
is of een fout van het publiek dat er blijkbaar de voorkeur aan geeft
tot aan de voordeur der winkels te fietsen en daar de fiets te plaat
sen.
De heer Vis heeft nog de voorkeur uitgesproken meer vitrines en
minder dagwinkels te plaatsen. Spreker heeft reeds duidelijk ge
maakt dat er een wezenlijk verschil is tussen deze vitrines en dag
winkels. Dagwinkels zijn een levendiger element. Het is toch echt
niet overtrokken dat voor de versiering 2 dagwinkels en 2 vitrines
werden gepland. Spreker heeft zelfs het gevoel dat de middenstand
over enige tijd zal zeggen blij te zijn dat deze dingen er zijn ge
komen.
Hetgeen door de heerVan Caulil is opgemerkt om daar geen verlof
A of B te verlenen is niet aan de orde. Thans moet besloten worden
of deze wijziging van het uitbreidingsplan wordt aanvaard. Verle
nen van verloven A of B is een eigen procedure. Spreker gelooft
overigens niet dat het in de bedoeling van burgemeester en wet
houders ligt dit te doen.
De heer VAN GASTEL zegt in eerste instantie de aanhef van het
voorstel te hebben gestipuleerd, waar staat, dat bij het ontwerpen
van het plan de gedachte op kwam de ruimte te stofferen. Dit heeft
hij opzettelijk gedaan. Hij had dus van de wethouder verwacht dat
deze een antwoord zou geven op de vraag waarom men dit niet in
eens in het uitbreidingsplan heeft opgenomen. Nu vergt het een he
le afzonderlijke procedure, met toepassing van de schadevergoe
dingsverordening, die waarschijnlijk nooit gebruikt behoeft te wor
den. Spreker vraagt zich af of dit wel praktisch is, hij heeft deze
vraag echter niet direct gesteld maar indirect wel bedoeld. Graag
geeft hij hier alsnog antwoord op.
Wethouder VERMEULEN antwoordt met te stellen dat de situ-