22 MEI 1963. 179 De heer ZUTREGTOP zegt dat de wethouder het deed voorkomen alsof dit voorstel voor sommige raadsleden als een verrassing kwam en voor spreker was dat inderdaad zo. Hij dacht dat de 3 ton die men nodig meende te hebben waren opgesteld vanuit het oogpunt dat al le voorzieningen die Concordia nodig had waren gedekt. Hij heeft nooit als zodanig gevoeld dat dit alleen de voorzieningen aan de zaal betrof. Naar zijn mening had men dat geld nodig om Concor dia te kunnen laten functioneren. Op zijn vraag of er nog een 3e en 4e fase volgen heeft hij nog geen antwoord gehad. Hij wil tevens weten welke reële wensen nog ter tafel liggen. Men weet nu niet waar men aan toe is. De onderha vige voorzieningen waren echter een jaar geleden ook al bekend. De heer KROON is het volkomen met de heer Zijtregtop eens, al heeft hij al wel uit de woorden van de wethouder begrepen dat er nog wel meer fases te verwachten zijn. De heer RATTINK denkt aan een viertrapsraket. De heer KROON vervolgt door te zeggen dat het toch wel een beetje al te gortig wordt. Bij de aankoop van Concordia is over de 300.000, - ernstig gedebateerd en toen dit geld gevoteerd moest worden was hierover veel verschil van mening maar uiteindelijk is de raad er uit gekomen. Maar wanneer de wethouder in zijn ant woord laat doorschemeren dat er nog een 3e en 4e fase kan volgen, dan moet spreker toch zeggen dit bedenkelijk te vinden. Hij zegt nog geen antwoord gekregen te hebben op zijn vraag hoe het zit met de gederfde inkomsten, is daar al iets van bekend?Wordt verwacht dat dit een groot bedrag zal zijn en is het redelijk er op in te gaan De heer QUADEKKER zegt dat destijds is gediscussieerd over de overname, doch niet over de bijkomende kosten. Spreker meent dat een van de raadsleden tegen hem gezegd heeft dat hij Concor dia voor hetzelfde bedrag ook wel zou willen kopen. Met de aankoop van het gebouw heeft de raad dan ook met klem burgemeester en wethouders geluk gewenst. Spreker wil ten aanzien van de voorge nomen verbetering van de kleedkamers stellen dat het gebouw van binnen wat aantrekkelijker wordt gemaakt en het bezoek gestimu leerd. Men gaat naar de schouwburg om te kijken naar de mensen die op het toneel verschijnen. Deze mensen moeten zich kleden en grimeren. Zij mogen zich toch ook bevinden in een entourage die aan zekere eisen voldoet. In de pauzes verblijven de optredenen in een lokaal wat als rooklokaal wordt aangegeven maar als men ziet wat voor meubilair daar aanwezig is, dan vraagt men zich werke lijk af of men van wat daar staat ook maar een ding in de kelder, laat staan in de kamer wil hebben. Spreker gelooft dan ook dat het eerstvolgend krediet de meubilering van de rookkamer zal betreffen. De heer MENDES zegt altijd graag naar de op- en aanmerkingen van de heer Quadekker te luisteren, maar hij gelooft dat deze nu

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 179