22 MEI 1963. 187 gehele winter, zijnde toch een periodevan een half jaar (1 ok tober - 1 april) voldoende werk op het tennispark zal hebben. Indien deze man tijdens de winter ook op andere sportcomplexen zou gaan werken dan is devoorliggende begrotingswijziging on juist, omdat dan een deel ten laste van een andere begrotings post gebracht zou moeten worden; 4. hoe is de onderlinge verhouding geregeld tussen de gemeente en stichting, nu blijkens het voorstel beide personen in dienst heb ben, welke op één complex hun werk moeten verrichten. Het komt voor, dat een nauwkeurige splitsing van werkzaamheden nauwelijks denkbaar is, althans met een omvang als dit tennis park met een totale bezetting van 2 mensen, terwijl het daar naast voor een goede gang van zaken gewenst lijkt, dat perso neel werkzaam op één sportcomplex slechts van één zijde direc tieven behoort te krijgen, anders lijken competentiekwesties niet tot het denkbeeldige te behoren en indien deze ontstaan of aan wezig zijn, moet dit altijd gaan ten nadele van de gebruikers van het park; 5. mist men in dit voorstel de vermelding van de datum van ingang van een en ander; 6. vraagt men zich af hoe komt het college aan het verhoogde huur bedrag van 5.300, -. Daardoor komt een tere doch brandende vraag naar voren nl. kan of wil de stichting niet méér betalen dan 9.400, - in totaal, met andere woorden heeft de grounds man aan de stichting in het verleden niet méér gekost dan 5.300, - per jaar. Het huurbedrag lijkt nl. gezien de kosten wel- e ten laste van de gemeente blijven èn daartegenover de ont vangsten welke de stichting toch ongetwijfeld moet hebben, aan de lage kant; 7. wat blijft er eigenlijk nog te doen voor de stichting? Lijkt het niet beter, dat de gemeente zelf het geheel in exploitatie gaat ne men dan wel tracht via een openbare verpachting méér baten te krijgen en minder lasten? Spreker is namelijk bang dat bij de huidige gang van zaken de lasten voor de gemeente in de toe komst steeds groter gaan worden. Samenvattend komt hij tot de conclusie, dat de voorliggende begrotingswijziging toch wel zoveel vaagheden inhoudt en vragen doet rijzen, dat het gewenst voorkomt de raad uitvoeriger te in formeren. Daarom stelt hij de raad voor, deze begrotingswijziging niet vast te stellen en verzoekt hij het college in een volgende verga dering met een afzonderlijk voorstel uitvoerig en gedetailleerd op deze aangelegenheid terug te komen. De heer KROON memoreert dat de overname van het tennispark de Mark de raad menig uurtje heeft gekost voordat men het er over eens was. Spreker zegt dat hij met de aanhef van het betoog van de heer Van Gastel volkomen wil instemmen. Spreker vindt het ook niet prettig dat deze zaak in een begrotingswijziging is weggedrukt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 187