22 MEI 1963.
197
Het gaat niet om de posten voor stijging lonen en prijzen, eisen
brandbeveiliging en honoraria, toezicht e. d„ maar om de post van
7 ton. Hier spreekt nonchalance uit.
Eis is dat Breda een goed en degelijk gebouw krijgt. Was de post in
1961 in het krediet opgenomen, dan waren er geen moeilijkheden
over geweest. Nu doet het onprettig aan.
De VOORZITTER kan de raad zeggen dat toen de stukken in het
college kwamen men niet lichtjes, maar ergverbaasd was. Niemand
heeft dan ook gedacht dat de raad erg enthousiast zou zijn en de door
de raad getoonde reactie werd dan. ook verwacht.
Dit neemt niet weg dat er feiten en omstandigheden zijn die een
enigszins ander licht op de zaak kunnen werpen. Het betreft hier
een nieuw soort bouw, een keuze die er kennelijk opwas gericht om
eerder rijksvergunning te verkrijgen.
Ten aanzien van de architect wil spreker zeggen dat deze, op aan
dringen van de N. W. Brabantse Waterleidingmaatschappij en in over
leg met de gemeente in betrekkelijke korte tijd de tekeningen moest
gereedmaken. Omdat de N. W. Brabantse in tijdnood was moest ook
in korte tijd de aanvrage de deur uit, vergezeld van een begroting.
Deze moest zodanig zijn, dat er niet mee behoefde te worden te
ruggekomen. De huidige kredietaanvrage betreft daarom ook niet
een overschrijding der begroting, doch alleen een vermeerdering.
Toen de architect de tijd kreeg de zaak nader te bekijken, zulks
tezamen met de directeuren van de N. W. Brabantse en van het gas-,
het water- en het elektriciteitsbedrijf, toen is men - gelukkig - en
nog niet te laat - gaan bezien hoe gelijksoortige gebouwen het in
de praktijk deden. Er is gebleken dat elders nergens voorzieningen
waren getroffen, waarvoor nu krediet aan de raad wordt gevraagd.
Er was niemand die er aan had gedacht wat de consequenties van dit
systeem van bouwen waren.
Het zou natuurlijk prettiger zijn geweest als het thans nodige kre
diet tegelijk met het oorspronkelijk voorgelegd bouwplan had kun
nen worden behandeld. De goedkeuring van het departement, zo
vervolgt spreker, is veel eerder afgekomen dan was verwacht. Daar
door is de architect enigzins in het nauw gekomen. Men heeft het
achteraf, omdat men een nieuw systeem ging toepassen, wenselijk
gevonden om elders, waar dit bouwtype reeds was toegepast, te gaan
informeren hoe deze bouw voldeed. Hierbij bleek dat de voorge
stelde voorzieningen die nog niet aangebracht waren, onmisbaar wa
ren. De thans reeds bestaande soortgelijke gebouwen zijn zonder de
onderwerpelijke voorzieningen onleefbaar. Omdat daar achteraf nog
moet worden ingegrepen vergt dit extra kosten. Men denke erslechts
aan dat voor bepaalde voorzieningen uitsparingen in de bestaande
betonconstructie nodig zijn. Deze kunnen uiteraard beter tevoren
worden aangebracht dan achteraf.
Hiermede is gezegd dat niet alleen burgemeester en wethouders te
voren geen erg in de consequenties hadden, maar ook de architect.
Wellicht zal men zeggen dat de architect misschien op de hoogte had
moeten zijn. Deze man had het echter zeer druk, het is in deze pro
blematisch of hij zich wel voldoende kon inwerken. Er is gezegd