20 16 JANUARI 1963. grond waar ons gehele land in komt te verkeren en gezien ook de daarmee gepaard gaande steeds stijgende kosten van ver werving. Voor de betreffende complexen bedraagt het gemid delde percentage voor woningbouw, winkels, garages, bijz. be bouwing en bedrijven 39,2%. Hier staat tegenover aan niet uit te geven grond bestemd voor openbare voorzieningen een gemiddelde van 38,9%. Bijna evenveel dus en hij vraagt zich in dit verband af, of, èn gezien het toekomstige tekort aan bouwgrond, èn gezien uit een oogpunt van een dwingende si tuatie om te geraken tot het voorkomen van een onredelijke stijging van kosten, het niet nodig zal zijn te komen tot een groter verschil tussen deze zo juist genoemde percentages. Spreker wenst nu nog enige verdere opmerkingen te maken. De voorzieningen op het gebied van de sport worden door U uitgedrukt in een gemiddeld percentage van 17,5%. Hij meent dat dit cijfer niet een juiste indruk geeft van de algemene sport- voorzieningen omdat het belangrijk wordt beïnvloed door het complex Ruitersbos, waarvoor ten behoeve van sportdoeleinden bijna 50% der totale grondoppervlakte is gereserveerd. Waar het hier een renbaan betreft, dus een tak van sportbeoefening welke slechts door een gering deel der stadsbevolking kan wor den beoefend, meent hij dit te moeten zeggen en daarbij te vens de wens uit te spreken dat het college aan de sportaccom modaties ten algemene nutte zijn blijvende aandacht zal wil len blijven besteden. Verder is het spreker opgevallen, dat in complex 23 op bijlage II, totaal 625 m2 grond, ook 625 m2 is uitgegeven voor woningbouw en hij zich dus afvraagt of hier geen straten, zijn gemaakt. Een zeer belangrijk punt dat in het voorstel tot uitdrukking komt, is wel dat alle complexen in één grondpool zijn onder gebracht en dat uit het totaal een algemene grondprijs wordt berekend, gedifferentieerd naar gelang de ligging in de stad, in groepen A, B en C. Dit is een wijs besluit, omdat deze re geling slechts ten algemene nutte kan strekken. Een zekere onrechtvaardigheid, die zat in vroegere regelingen, waarbij de grondprijs werd vastgesteld naar verhouding tot de verwer vingskosten van het betreffende perceel, is hiermede uit de wereld geholpen. Ten aanzien van de voorgestelde prijsverhogingen, is het verheugend te constateren dat met name voor de woningbouw, waaronder, zoals hij heeft begrepen zowel de woningwetbouw, de premiebouw, alsook het grootste deel van de woningbouw door de bouwondernemers is te verstaan, een verhoging der grondprijs voorstelt van slechts 2%, hiermede alsook door de indeling in groepen, het bewijs leverend, dat rekening is ge houden met de sociale belangen en draagkracht van een groot deel der bevolking.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 20