221 19 JUNI 1963. tegorieën woningen niet zo erg veel scheelt met eerdere opgaven. g Voor wat de categorie woningwetwoningen betreft, is dit aantal u zuiver bepaald door het stedebouwkundige plan. Bovendien mag niet uit het oog worden verloren dat door de serie-opzet, die no dig is in verband met de efficiënte organisatie-mogelijkheden, er t een produktiestroom moet zijn van voldoende omvang. i: z Burgemeester en wethouders hebben wat de premiewoningen be- e treft op het laatste moment nog getracht iets te kunnen bereiken d voor de huisvesting van alleenstaanden of voor de kleine gezinnen. o De gedachten gingen uit om aan de kopwanden van de hoogbouw, g waar thans zesvier-kamer flats zijn geprojecteerd nog tweekamer flats te maken, hetgeen in totaal 240 woningen voor alleenstaan den of kleine gezinnen zou kunnen betekenen. Deze gedachte is d in de bespreking van vrijdag, voordat de raadsstukken uitgingen, z ter tafel gebracht. Het zal de raad duidelijk zijn dat voor dit plan o nog wel enige studie nodig was van de architect en van ratiobouw. z Bovendien moest op de allereerste plaats de vraag beantwoord wor- den of de nog beschikbare grond voldoende was. Spreker gelooft n echter aan de hand van onlangs plaatsgehad hebbende besprekingen, v, dat de raad het aantal premiewoningen niet moet baseren op het n in het voorstel genoemde aantal van 960 maar op 960 verminderd S met 240 twee kamer flats, die dus waarschijnlijk van het plan zul- d len verdwijnen, omdat ze door omstandigheden niet in dit plan kunnen worden opgenomen. Na deze wijziging meent spreker dat de verhoudingen met het vorige plan niet veel anders komen te lig- h gen. Verder is er nog een kleine verschuiving van de vrije sector- Z ééngezinshuizen naar de premie-ééngezinshuizen. d Spreker zegt dat de heer Zijtregtop hem gevraagd heeft even het fj regeringsbeleid uit de doeken te doen. Hij vroeg n. 1. hoe groot het rj woningcontingent voor de volgende jaren zou zijn. Spreker weet niet wat de kabinetsformateur hiervan denkt, maar wel kan hij zeg gen dat het afhangt van het standpunt van de nieuwe regering in d deze materie. Gaat men in plaats van 40.000 50. 000 woningwet- n woningen per jaar bouwen, of gaat men de vrije sector bouwacti- o viteit bevorderen. Op het antwoord op deze vragen kan hij wel h speculeren maar dit heeft naar zijn mening geen zin. z Het enige wat hij kan zeggen is, dat bij aanvaarding door de een- z trale overheid van het voorliggende continu-contract, deze over- z heid ook voor het nodige bouwcontingent in de toekomst zal moe ten zorgen. Wat het bouwbeleid van de centrale regering voor de komende ja- E ren zal zijn, kan hij niet zeggen, doch alleen kan hij de hoop uit- w spreken dat dit een ruim beleid zal zijn. d C Uit de 8.000 woningen-" pot" heeft de gemeente Breda volgens v dit plan dit jaar 72 woningen nodig en de gemeente Breda heefter w 85 kunnen krijgen. Deze zijn voorlopig voor de gemeente gereser- p veerd. w o Hij meent uit het op het departement gevoerde gesprek te mo-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 221