19 JUNI 1963.
224
Spreker merkt op, dat burgemeester en wethouders ook dat ge
deelte van het contract omvattende de premie en vrije sector-bouw
in de raad hebben gebracht ofschoon deze normaal niet in de raad
komen. Hij is echter wel bereid zo de plannen voor de winkel-wo-
ningen gereed zijn ter kennisneming aan de afdeling voor openbare
werken voor te leggen opdat ze nog eens bekeken kunnen worden.
Dit is echter buiten de gewone gang van zaken om. Indien de Firma
Zeebregts de daarvoor nodige investeringen doet dan is er alleen maar
goedkeuring te geven binnen het bestaande bestemmingsplan reke
ning houdende met de weerstandsnormen.
Ofschoon spreker de meeste door de heer Melzer gestelde vragen
reeds heeft beantwoord wil hij toch nog even terugkomen op een
opmerking van de heer Melzer, waarin hij zegt dat nij hoopt dat de
thans voorgelegde cijfers binnenkort weer niet moeten worden ver
hoogd. De heer Melzer heeft hierbij als voorbeelden genoemd het
politiebureau en nog een ander gebouw. Het voorbeeld van het po
litiebureau noemt spreker onjuist en hij ontkent dat de bouwkosten
zijn verhoogd; voor wat het andere gebouw betreft zegt hij dat de
heer Melzer belangrijk gelijk heeft.
Voor de woningwetwoningen is de zaak besteks-gereed. Hierover
moet de raad beslissen. De aanbesteding zal ondershands geschieden
voor de prijs, die in het voorstel is opgenomen. Voor de premie-
en vrije sector-bouw heeft de raad geen bevoegdheden, doch burge
meester en wethouders zullen trachten erop toe te zien, dat de prijs
binnen de grenzen blijft, die burgemeester en wethouders zich ge
dacht hebben.
De heer Kroon, zo zegt spreker, heeft zijn waardering uitgespro
ken voor de opgenomen bepaling in de overeenkomst die het ver
kapte sleutelgeld onmogelijk maakt. Burgemeester en wethouders
hebben inderdaad vastgehouden aan de 85,- huurgrens, die dus in
de gemeente Breda gerekend mag worden.
Inderdaad heeft de heer Kroon in de vergadering van maart j.l.
de opmerking gemaakt over het ontbreken van de overwinst-clausule.
Intern hebben burgemeester en wethouders hierover nagedacht, doch
zij vonden de huidige situatie in vergelijking met het pronto-contract
zeer verschillend. Thans is voor de woningwetwoningen zo'n scher
pe calculatie opgesteld dat het weinig zin en ook weinig nuttig ef
fect zou hebben om de overwinst-clausule in dit contract op te ne
men. Dat zal duidelijk worden als de stichtingskosten van de woning
wetwoningen eens worden bekeken. Wanneer deze vergeleken wor
den met de m3 inhoud van deze woningen, dan heeft spreker spijt
niet nog meer van deze woningen te kunnen bouwen.
Dat thans het gehele bedrag, nodig voor de uitvoering van het ge
hele contract, wordt geraamd, noemt spreker begrotings-technisch
juist. Nu het gehele bedrag bekend is, is het bovendien handiger
het totale krediet aan de raad te vragen.