19 JUNI 1963. 236 perken tot de stukken, die ter visie worden gelegd bij de vorming van hun oordeel. Hij is van mening dat met de aanwezige stukken deze beoordeling voor de raadsleden zeer moeilijk is. De heer VAN DER WERFF deelt mede, dat er naar zijn mening in het voorstel een vergissing is geslopen. De akte M.O. A komt niet meer voor in het vak geschiedenis. Het is naar zijn mening vrijwel zeker dat de heer Schaafsma in het bezit van de gehele ak te is als hij het onderdeel vaderlandse geschiedenis in de zomerva kantie heeft gedaan. De VOORZITTER neemt aan dat de heer Van Casteren nu volle dig geïnformeerd is. Wethouder MEIJS zegt dat de heer Van Casteren gewezen heeft op het gemis aan gegevens voor de raadsleden. Spreker heeft hier op reeds geantwoord, dat de thans gevolgde methode niet afwijkt van het verleden en hij wijst er op, dat het curatorium en de rec tor zich een oordeel hebben kunnen vormen aan de hand van per soonlijke kennismaking met de kandidaten. Hierna wordt overgegaan tot schriftelijke stemming, waarbij worden uitgebracht 33 stemmen waarvan op de heer G. S. Schaafs ma 20 stemmen en op de heer J. van der Heyden 11 stemmen en 2 blanco, zodat de heer G. S. Schaafsma is benoemd. 29d. BENOEMING LERAAR/LERARES IN LICHAMELIJKE OEFENING AAN GYMNASIUM. De heer RATTINK zegt: over dit agenda-punt zou heel wat te zeggen zijn o. a. aan het adres van de rector en de curatoren. Ik zal dit niet doen en mij beperken. Eén punt dient toch we! recht te worden gezet. Ik heb sterk de in druk dat bij velen, die bij deze zaak zijn betrokken, de gedachte heeft post gevat als zou het standpunt van mijn fractie in de verga dering van 17 oktober zijn bepaald door de gedachte aan mogelijk minder juiste toestanden, verhoudingen welke zich zouden kunnen voordoen bij het lesgeven door een mannelijk docent. Zo merkte een ouder op: "Wat een puriteinen in deze verlichte tijd. Is men hier na 40 jaren nog steeds bang". In onze gedachte is geen zweem van puriteinisme geweest. Waar het mijn fractie wel om ging en nog gaat kan ik niet beter toelich ten dan te citeren uiteen brief d„d. 17 november 1962van de Kon. Ver. van leraren en onderwijzers voor de L.O. in Nederland. Zij zijn toch wel de bij uitstek deskundigen. "In het algemeen zal mee bevorderen dat meisjes van een vrouwe lijke docent les krijgen. Hier zijn uiteraard een aantal argumenten voor aan te voeren zoals het beter bekend zijn met de stof, die ty pisch voor meisjes bij het voortgezet onderwijs geschikt is. Ik (d. i. briefschrij verjdenk bv. aan het terrein van de ritmische gymnastiek.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 236