254
17 JULI 1963
Hij vraagt zich af of burgemeester en wethouders zich over die
voorstellen al beraden hebben, welke houding gaan ze ten aan
zien van die voorstellen innemen en hoe gaan ze hun mening naar
voren brengen of is dit al gebeurd.
Spreker heeft geconstateerd, dat de meeste voorstellen zich be
wegen op sociaal en economisch gebied. Van enkele van die
voorstellen wil hij zeggen, dat ze al aardig het gebied van het
artistieke beleid van de leiders van de instellingen benaderen.
Hij waarschuwt daarvoor, omdat hij meent, dat men daar heel
voorzichtig mee moet zijn. Hij vindt dat de overheid zich met
dat artistieke beleid eigenlijk niet heeft te bemoeien. Spreker
vervolgt, dat in zijn fractie de vraag gesteld is of het mogelijk
is, dat het college in het subsidiënten-overleg het verzoek doet
aan het Zuidelijk Toneel ensemble te vragen eens een première
van een voorstelling te Breda te geven. Tot dusverre vinden deze
altijd plaats te Eindhoven en te Tilburg en nu wij toch in het ko
mend seizoen over een redelijke schouwburg gaan beschikken
zou het wel eens aardig zijn, dat er eens een première te Breda
werd gegeven.
De heer KROON zegt, dat hij vrij kritisch heeft gekeken naar
het verslag van het subsidiëntenoverleg en dat hij dat verslag met
zeer veel genoegen heeft gelezen,
Hij heeft gezien.dat wanneer het aantrekken van meer personeel
door het Zuidelijk Toneel kostenverhogend werkt, dat dan te
voren overleg gepleegd wordt met het subsidiëntenoverleg. Dit
heeft sprekers volle instemming, doch hij vraagt zich af op welke
wijze dit gerealiseerd wordt en of het college de overtuiging heeft,
dat nu in de toekomst geen uitbreiding zal plaats hebben dan na
voorafgaand overleg met de subsidiënten.
Wethouder BASTIAENSEN antwoordt, dat er inderdaad nogal
wat voorstellen gedaan zijn. Hij zegt in het verleden reeds meer
malen uiteengezet te hebben hoe het college zich voorstelt dat
het hele beraad tussen subsidiëntenoverleg en kunstinstellingen
zal moeten werken.
Toen het subsidiëntenoverleg werd geconfronteerd met de begroting
voor het lopende seizoen was het wel mogelijk allerlei opmer
kingen te maken en allerlei zaken uit te kammen, doch anderzijds
moest rekening gehouden worden met het feit, dat het seizoen
intussen lopende was en dat dat betekende, dat op bepaalde za
ken niet meer kon worden teruggekomen, omdat dat bepaald zo
stagnerend zou hebben gewerkt dat de normale werkzaamheden
van deze instellingen dan geen doorgang konden vinden.
Alle verlangens van en eisen door het subsidiëntenoverleg gesteld
waren gedoemd om als richtlijn te gelden voor de toekomst. Na
dat de brief was uitgegaan en de instituten gelegenheid hadden
gehad hierover binnen hun eigen bestuur van gedachten te wisselen
heeft er een volledig open gesprek plaats gehad met elk van deze
instellingen. Toen is gebleken, dat men van achter de groene
tafel uit bepaalde richtlijnen zou willen geven, bepaalde bezui
nigingen zou willen doorvoeren, die aan de praktijk getoetst.be-