273
21 AUGUSTUS 1963.
geving plegen wij door middel van een aanschrijving, als bedoeld
in artikel 22, 2e lid, der algemene politieverordening, de exploi
tant van de automaat de verplichting op te leggen er zorg voor te
dragen, dat bij zijn inrichting een mandje of bakje aanwezig is,
waarin papier en ander afval gedeponeerd kan worden. Wij zullen
laten onderzoeken, of er aanleiding bestaat exploitanten van hier
ter stede gevestigde eetwaren-automaten een aanschrijving in die
zin te zenden»
VRAAG.
De heerQUADEKKER heeft enige vergaderingen geleden gewezen
op een braakliggend stuk grond nabij de kruising Fr. Rooseveltlaan/
Korte Ploegstraat. Er werd daar veel vuil gestort en niettegenstaan
de een desbetreffende toezegging van burgemeester en wethouders
is er nog niets geruimd. Tegenover de panden nos. 26 en 28 is even
eens een open gedeelte. Spreker verzoekt dit stuk grond te laten
ontruimen door het personeel van het vervoerbedrijf, dat het nu zelf
als stortplaats gebruikt.
ANTWOORD.
Ondanks een destijds door hem gedane toezegging heeft de eige
naar van het braak liggend stuk grond nabij de kruising Fr. Roose-
veltlaan/Korte Ploegstraat vuil, afval enz. nog niet van dat terrein
laten verwijderen.
Wij zullen hem daartoe door middel van een aanschrijving, als be
doeld in artikel 99 der algemene politieverordening, verplichten.
Het op het tegenover de panden Korte Ploegstraat 26-28 gelegen
open terrein gestorte vuil hebben wij onlangs opnieuw laten ruimen.
Dit terrein wordt door het personeel van het vervoerbedrijf niet als
stortplaats gebruikt.
VRAAG.
De heer BIEMANS vraagt speciale aandacht voor de toestand van
het wegdek van de Belcrumweg en zeer speciaal voor wat betreft de
hoek nabij café "De Nieuwe Haven". Het wegdek bestaat uit kopers-
lakkeien, welke glad zijn, waardoor een aantal slippartijen op die
hoek hebben plaats gevonden, Hij vraagt of het niet mogelijk is om
de Belcrumweg van een andere bestrating te voorzien.
ANTWOORD.
Voor de Belcrumweg zal te zijner tijd een reconstructieplan
worden gemaakt in aansluiting aan het plan Breda-hoog.
VRAAG.
De heer VAN GASTEL zegt dat er tijdens de dodenherdenking