279 21 AUGUSTUS 1963. Misschien dat men nog met nadere oriëntatie in sommige gemeen ten, waar men wellicht verder is met reclametechnische geraffi neerdheid van propaganda, een extra idee op kan doen. Het in het tweede deel van het voorstel voorkomende punt 4 heeft spreker toch wel wat zorg gegeven. Het gaat hierbij om het verza melen van statistisch materiaal. Terloops wil spreker er op wijzen dat er in vergelijking met het raadsbesluit van 16 maart 1960 een woord is uitgevallen. Het is maar een klein woordje, maar het was er toch. In dat raadsbesluit staat nl. onder taak d: "het summier verzamelen van statistisch materiaal". De reden van het wegval- lenvan het woord kan spreker wel bevroeden, een toelichting daar op zoek men in het voorstel tevergeefs. Teneinde een wetenschappelijk verantwoorde statistiek te verkrijgen stelt het college voor een kwart van alle lil jarige leerplichtigen in een kaartsysteem te vatten en dit dan jaarlijks. De gegevens, verwerkt in de statistiek, zullen dan hopelijk besproken worden met de maatschappij, die onderaan op blz. 2 wordt genoemd. De wethouder heeft er in de afdeling ook op gewezen dat het zijn bedoeling is daar toch nadere besprekingen, te onderhouden en spre ker gelooft dat dit ook ieders instemming kan hebben. Hoe zullen deze gegevens verkregen worden: door oppervlakte on derzoek, d. w. z. met een pikaxje in de mond en op drie-dimen sionale wijze, dit is door middel van een foto door het gebit heen of door de kaak heen. Sprekers bezwaren hiertegen zijn bijzonder groot en wel: a. deze wijze van statistisch opzetten wijkt af van het raadsbesluit van 16 maart 1960, toegegeven dat dit slechts een formeel bezwaar is; b. de individuele mens wordt hier gebruikt voor de statistiek zon der dat die individuele mens daar direct iets voor terug krijgt. Met andere woorden de statistiek is doel, niet het voorthelpen of ver beteren van de onderzochte. Dit is dus een politiek bezwaar; c. de bezwaren tegen röntgefoto's en wel op twee grondemze zijn zonder zin, maar niet zonder risico. Bezwaar a behoeft uit de aard der zaak geen toelichting, b echter wel. Spreker trekt een vergelijking met heronderzoek naar t. b. c. - verschijnselen bij scholieren, naar sprekers mening een bijzonder belangrijk onderzoek en een belangrijk onderdeel van de volksge zondheid. Daarbij gaat het niet om de röntgenapparatuur in eerste aanleg, maar daar gaat het slechts om de bekende, in de wande ling genoemde "krasjes". Dit onderzoek dient in de eerste plaats voor de bescherming van de gemeenschap, in de tweede plaats om het individu, waar nodig, in staat te stellen er van kennis te ne men dat hij zekere ziektekiemen onder de leden heeft zonder dat hij het zelf weet. Het is dus de onderzochte die er profijt van heeft. In de derde plaats krijgt men door de gegevens van dit onderzoek een overzicht over de volksgezondheid op dit punt door de samenstelling van een sta tistiek uit gegevens, die er nu eenmaal toch liggen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 279