21 AUGUSTUS 1963.
280
Dit patroon vindt spreker in geen enkel opzicht in het huidigevoor-
stel terug. Het eerste punt, nl. de bescherming van de gemeen
schap vervalt. Uit informaties is spreker gebleken dat verborgen
mondgebreken niet besmettelijk zijn voor de omgeving. Het twee
de punt treft men niet in het voorstel aan. Dat wil zeggen dat het
toch billijk zou zijn als het er in stond, want dat betekent dat drie
kwart van de 11| jarigen uitgeschakeld wordt van deze "medische
dienstverlening". Het is in opzet een steekproef - dat is ook uitdruk
kelijk vermeld - en het profijt voor het onderzochte individu blijft
dan ook uit. Het derde punt is in feite de statistiek. Deze is dus van
neven-verschijnsel doel geworden, een bijzonder typische ontwik
keling. Spreker kan zich van burgemeester en wethouders best voor
stellen dat zij bij tijd en wijle eens een overzicht ten aanzien van
dit punt wensen, maar waarom is dan uitdrukkelijk vastgesteld dat
het een jaarlijkse steekproef moet zijn. Dit zou ook zeer wel een
lustrumsteekproef kunnen zijn. En waarom een controle-apparatuur,
die gevaarlijker is dan de te constateren kwaal. Hiermede is spre
ker dan bij punt c beland: zinloos en niet zonder risico. Zinloos om
deze reden: in de afdeling is uitdrukkelijk gesteld dat Breda nu met
dit systeem uniek zou zijn voor Nederland (met deze drie-dimen
sionale been- en kaakfoto's). Als Breda hiermede uniek is is dat een
waardeloos vergelijkingsmateriaal omdat onmogelijk kan worden
vergeleken met een andere gemeente, die dit systeem niet volgt.
Ten aanzien van het risico hebben de wethouder en spreker de zaak
kennelijk van een andere kant aangepakt. Spreker veronderstelt dat
de wethouder heeft gevraagd of heeft laten vragen naar een prima
veilig apparaat en dat was er. Dat is hem toegezegd of de bouw er
van is hem in het vooruitzicht gesteld als mogelijk. Vanuit het
standpunt van de wethouder acht spreker dit volkomen juist.
Spieker heeft de zaak langs de andere zijde benaderd. Spreker is
naar een aantal artsen, specialisten en zelfs naar een röntgenoloog
gegaan of het hun laten vragen of zij zonder medische noodzaak,
zonder medische indicatie, hun 11| -jarige zoon of dochter de kaak
zouden laten röntgenen. Men kan het geloven of niet, maar het
antwoord luidde unaniem: "neen, nooit". Spreker wil niet beweren
dat dit een bewijs is, maar hij wil een en ander gaarne vermelden,
omdat het toch wel een vraag is, die een serieuze overweging ver
dient, nu dit zomaar door een aantal artsen gesteld wordt. De me
dici wijzen dit categorisch af op de volgende grond. Elk stralings
gevaar is door loodplaten volkomen te weren, maar er is een heen
en weer schuiven; men moet ergens een opening hebben anders kan
men geen foto meer nemen.
Op deze wijze kan straling ontstaan en deze is riskant. Men kan dus
heel veel afschermen, maar net niet alles, want dan heeft men geen
foto meer. Er zijn nog de volgende problemen: het apparaat zou
ten aanzien van kinderen toch in elk geval dezelfde afstand moe
ten hebben als bij volwassenen. De dosis-straling zou iets minder
kunnen zijn, maar niet enorm veel minder.
Daar weegt iets anders tegen op in ongunstige zin. Bij volwassenen