283 21 AUGUSTUS 1963. aan de ouders. Er zou naar dienen te worden gestreefd dat voor- lichtingwordt gegeven opouder-avondenen onderwijsdagene. d. Spreker zou gaarne van de wethouder willen vernemen of dit reeds verschillende malen is gebeurd en of deze misschien ongeveer kan zeggen hoe dikwijls dit heeft plaats gehad, want dat is natuurlijk ook wel belangrijk. Dan is het zo dat inderdaad nog maar over oppervlakkige gegevens wordt beschikt, zodat spreker zich best kan voorstellen dat burgemeester en wethouders er behoefte aan hebben om over meer nauwkeurige gegevens te beschikken, ook al omdat Breda destijds heeft gekozen voor een systeem dat af wijkt van het zogenaamde klassieke systeem en er dus behoefte is om het te vergelijken. Spreker heeft zich daarbij ook inderdaad afgevraagd of in dit verband nu een röntgenologisch onderzoek noodzakelijk is:als het gaat om een vergelijking ziet spreker daar de noodzaak niet van in. En er zijn inderdaad risico's, waar men misschien niet alles van weet, maar die toch zeker bestaan. Daar om zou spreker toch liever het onderzoek beperkt zien tot het welis - waar oppervlakkige onderzoek dat dan door de tandarts zou kun nen plaats vinden bij een bepaalde geselecteerde groepvan leer lingen. Spreker gelooft dat dat vooralsnog voldoende is om een vergelij king te maken met andere steden. Tenslotte zou spreker iets willen vragen over de taak die de aan te stellen tandarts heeft. Het is nl.zo.dat op pag. 2 van het voor stel wordt gesteld dat deze tandarts ook een adviserende en coör dinerende taak heeft ten aanzien van het gehele werk en met be trekking dus tot de door de schoolarts te verrichten werkzaamhe den van voorlichting en propaganda. Hoe zien burgemeester en wethouders de verhouding tussen de tandarts en de schoolarts. Is het bijvoorbeeld zo dat de tandarts voorlichting gaat geven aan het onderwijzend personeel. Een zeker contact tussen deze tand arts en het onderwijzend personeel zou spreker zeker niet willen uitsluiten. Hij zal op dit punt gaarne inlichtingen vernemen. De heer BROEDERS meent dat het verstandig is over dit onder werp ook iets te zeggen. Zoals de heer Quadekker heeft gezegd is de zaak in de vergadering van de afdeling uitvoerig besproken en daarbij is wel enig verschil van mening aan de dag getreden over de waarde van de statistiek. Spreker gelooft dat dat in de openbare raadsvergadering mag worden gezegd. Men kan het er mee eens zijn dat bij alle leden van de afdeling overeenstemming bestaat over het bevorderen van een goede gebitstoestand bij alle schoolgaande kinderen. Het tweede punt, waarover men het wel eens was, maar waarover in de afdeling veel minder is gesproken dan nu in de raadsvergadering, was dat er natuurlijk geen onno dige risico's mogen worden genomen ten aanzien van bepaalde onderzoekingen. In de afdeling is daarover een vraag gesteld en die heeft natuurlijk de discussie bij de besluitvorming beïnvloed. De in de vergadering aanwezige dokter heeft pertinent verklaard

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 283