21 AUGUSTUS 1963.
296
Spreker meent in eerste instantie al te hebben gezegd dat het on
derzoek niet alleen speciaal op de 73% betrekking heeft. Het wordt
willekeurig genomen en daar wordt dus ook de 27% van de niet-be-
zoekers in betrokken. De heer Kramer heeft een herhaling geleverd
van wat hij in eerste instantie heeft gezegd, maar heeft daarbij al
leen enkele woorden weer ingeslikt. Hij beweert nl. iets niet ge
zegd te hebben, maar ze staan echt wel door spreker genoteerd. Er
behoeft niet over te worden gediscussieerd. Spreker meent dat hij
met zijn zo juist gedane uitlatingen de heer Broeders goed en dui
delijk heeft geantwoord hoe burgemeester en wethouders staan te
genovereen nader advies van de inspectie voor de volksgezondheid.
Als Dr. Smulders zou zeggen: ter geruststelling van de raad heb ik
er echt geen bezwaar tegen om naar de inspecteur te gaan, dan zal
dit gebeuren. Maar als de directeur van de gemeentelijke genees
kundige en gezondheidsdienst adviseert zo te doen en zo te hande
len durft spreker deze verantwoordelijkheid aan zonder daarbij enig
risico aanwezig te achten.
De VOORZITTER wijst er op dat uit de laatste woorden van de
wethouder duidelijk is dat hij het voorstel niet in de geest, zoals
de heer Broeders dit gezegd heeft, wil clausuleren.
De heer BROEDERS betreurt dit, gehoord de discussies.
De VOORZITTER kan alleen nog maar onderstrepen wat de wet
houder ook gezegd heeft. Het gaat hier over een apparaat dat men
praktisch bij iedere tandarts in de spreekkamer kan vinden en dat
door een deskundige zal worden bediend. Spreker begrijpt dan ook
niet goed dat een apparaat dat in Nederland in wetenschappelijke
kringen gebezigd wordt als een heel gewoon geval nu opeens gevaar
lijk zou zijn. Spreker herinnert zich wel dat de medische overheid
op een gegeven moment ingegrepen heeft ten aanzien van een ap
paraat dat in schoenwinkels werd gebruikt, maar voor de rest be
grijpt spreker niet dat de raad, als ware deze uit medici samenge
steld, nu al anderhalf uur discussieert over de betekenis van dit ap
paraat dat men overal vindt en kopen kan en door een deskundige
wordt gebruikt. Spreker begrijpt daarom ook wel dat de wethouder
het naar voren gebrachte standpunt niet wil clausuleren. Maar ter
geruststelling zal spreker de directeur vragen of deze behoefte ge
voelt nog hoger op te gaan. Eigenlijk is dit voor diens verantwoor
delijkheid.
De heer BROEDERS wil nog zeggen dat hij voldoende vertrouwen
heeft in de directeur van de gemeentelijke geneeskundige en ge
zondheidsdienst, maar hij zou het op prijs stellen dat de inspectie
toch gehoord wordt opdat daarmede bereikt zou kunnen worden dat
de raad in een zo groot mogelijke meerderheid achter het voorstel
zou kunnen staan. Als er nu meerdere geruststelling zou zijn te be
reiken bij degenen, die nu nog twijfelen, zal het toch niet op al
te grote bezwaren stuiten als de wethouder zijn toezegging niet zou