21 AUGUSTUS 1963. 298 in sprekers fractie is besproken. Hoewel het is toe te juichen dat Breda binnenkort geheel van elektrische straatverlichting zal zijn voorzien zijn er toch wel bepaalde bezwaren gerezen. In 1960 is door burgemeester en wethouders een 5-jaren plan ingediend met een kostenbegrotingvan 1.121.650, -.Op dit moment wordt een kre diet van 1.624.316, -- gevraagd en met hetgeen nog open staat van het vorige krediet komt men dan aan een totaal bedrag van 2. 351.000,-.Dat betekent dus dat het bedrag van 1960 meer dan verdubbeld is. Spreker heeft reeds in de afdelingsvergadering medegedeeld dat hij er begrip voor heeft dat de lonen in de jaren 1960 tot en met 1963 vrij sterk zijn gestegen, maar daarmede is de totale verhoging toch niet aannemelijk te maken. Temeer niet omdat de directeur heeft gezegd dat de prijzen van de materialen nagenoeg niet gestegen zijn. Verder is op pagina 2 van het voorstel gesteld dat in de berekening in principe niets is gewijzigd,zij het dat de bedragen opeen hoger niveau zijn gekomen. De investering kan dus als rendabel worden beschouwd. Spreker meent dat hier toch een vraagteken bij moet worden gezet. Het is nl. zo dat in het voorstel van 1960 de jaar lijkse kosten van de gasstraatverlichting werden geraamd op 123.000,-. De kosten van de vervangende elektrische verlichting werd toen gebracht op 121.000, -. Toen was deze investering dus rendabel met een overschot van 2.000, - per jaar. Maar nu zijn de kapi- taalslasten van de elektrische verlichting verdubbeld, waardoor er nu een tekort gaat ontstaan van rond 80.000, Er was helaas bij de stukken geen gespecificeerde kostenraming. Spreker weet dus niet wat hetmaterieel-bestanddeel is en wat het loonbestanddeel is. Spreker zou dienaangaande gaarne nader ingelicht worden. De heer ZUTREGTOP zal gaarne vernemen wat de consequenties van dit voorstel zijn met betrekking tot het investeringsplan. Als er nl. in het plan wegen voorkomen, die uit de algemene middelen worden gefinancierd, dan is er nl. wel degelijk sprake van invloed op het investeringsplan. Als dat inderdaad zo is verneemt spreker gaarne welke werken in 1964 zullen moeten worden verschoven als gevolg van dit straatverlichtingsplan. Wethouder MEIJS erkent dat het tijdens de bespreking van dit voorstel in de afdeling voor de nutsbedrijven niet is gelukt voldoen de informatie te geven over het door de heer Van der Zwan aange geven verschil inde kostenramingen.Spreker heeft hieromtrent nog bij de directie der bedrijven inlichtingen gevraagd, maar op het moment is geen exacte verklaring te geven. Wel is vast te stellen dat er een gedeeltevan deverhogingen uit loonstijgingenvoortvloeit en dat er verder een niet onbelangrijke verhoging voortvloeit uit het feit dat de werken moeten worden uitbesteed, omdat de bedrij ven niet in staat zijn om dit plan in de gestelde tijd te verwezen lijken. Zo werd destijds voor grondwerk 2,80 per uur gecalcu leerd, maar de aannemers rekenen nu al met 4,10 per uur. Hier in zit dus al een belangrijk verschil, maar dit alles neemt niet weg

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 298