299
21 AUGUSTUS 1963.
dat op het moment niet precies is vast te stellen hoe het gehele ver
schil in de ramingen is ontstaan. Spreker zal daarom nog nagaan
of de eerste begroting te laag is geweest dan wel dat de tweede te
hoog is. Het is dan de bedoelinginde eerstvolgende vergadering van
de afdeling de nodige toelichting te verstrekken. Dat deze op dit
moment niet kan worden verstrekt mag geen reden zijn het voor
stel niet te accepteren omdat de gemeente in verband met de toe
komstige aardgasvoorziening in tijdnood geraakt.
De heer Zijtregtop heeft gevraagd naar de consequenties t. a. v. het
investeringsplan. In principe is het zo als het voorstel zelf aangeeft,
dus dat het plan rendabel is. Dienaangaande zijn destijds cijfers
verstrekt. Weliswaar acht de heer Van der Zwan dit nu aanvecht
baar omdat de uitvoeringskosten van het plan belangrijk hoger zijn
geworden maar het zou zeer wel kunnen blijken dat de destijds be
cijferde kosten van de gasstraatverlichting nu ook veel hoger zijn
komen te liggen.
Spreker hoopt dat de raad er nu genoegen mede wil nemen dat aan
de afdeling nog de nodige gegevens worden verstrekt. Daarbij kan
een eventuele invloed op het investeringsplan nog bezien worden.
In dat geval zullen dus zeker aanpassingen nodig zijn.
De heer VAN DER ZWAN merkt op dat de stijging van de grond
werken ook in de afdeling is genoemd. Maar dit betreft slechts een
deel van de kosten en dan nog maar minder dan 50%, terwijl er nu
wordt gesproken over een stijging van ruim 100% op de totale kos
ten. Het is natuurlijk altijd mogelijk dat er in 1960 een fout is ge
maakt bij het begroten, maar uit de stukken blijkt dat er in 1952
2118 gaslantaarns waren en eind 1959 1315, zodat er in een jaar of
acht 800 gaslantaarns zijn vervangen. Aangenomen mag dus worden
dat de dienst de beschikking had over behoorlijke gegevens. Spre
ker neemt verder aan dat de kostenstijgingen in het vijf-jaren-plan
waren ingecalculeerd. Verder heeft spreker uit de woorden van de
wethouder opgemaakt dat de bewering, dat het plan rendabel is,
niet op concrete cijfers berust.
Wethouder MEIJS meent dat de heer Van der Zwan slechts heeft
bevestigd hetgeen spreker al in eerste instantie heeft te kennen ge
geven. Het prijsverschil in het grondwerk is alleen aangehaald als
één van de van invloed zijnde factoren. Maar zoals toegezegd, de
gehele zaak wordt nog onderzocht.
De heer KROON meent dat de afdeling in hoofdzaak akkoord is
gegaan op grond van het feit dat een groot gedeelte van het werk
op het ogenblik uit handen moet worden gegeven. Dit moet vrij
snel gebeuren en dat is uiteraard kostenverhogend.
De heer VAN DER ZWAN is inde afdeling eveneens akkoord ge
gaan op grond van de geboden spoed.
De VOORZITTER herinnert er aan dat de wethouder de zaak zo