21 AUGUSTUS 1963. 306 meentezal niet als politie-agent optreden en de schade zonder meer vergoeden. Anderzijds behoort fair spel te worden gespeeld. Tenslotte wijst spreker er op dat van de zijde van burgemeester en wethouders dus alles is gedaan om de schade binnen redelijke pro porties te houden. Mocht de raad zich niet zo gelukkig voelen met het voorstel dan moet er toch wel rekening mede worden gehouden dat de gemeente de veroorzaker is van de schade en als zodanig verplicht tot vergoeding over te gaan. De heer KRAMERS heeft geen bezwaar tegen de hoogte van het berekende bedrag. Hij is het ook wel eens met het uitgangspunt van de wethouder, alleen echter als er sprake was van een bepaald recht. Is daar iets van bekend, tenslotte is het perceel toch al enige jaren teleden gekocht. Was de mogelijkheid aanwezig om dit recht te eëindigen? De heer VAN CAULILwil nog eens herhalen dat hier toch geen vergelijking is te trekken met pacht van grond. Dan gaat het om schadeloosstelling omdat de huurovereenkomst wordt onderbroken, Zou er een huurcontract zijn dan ware wellicht nog over schade te spreken, maar dan toch niet in het kader van een pachtovereenkomst. De heer KOERTSHUIS had gevraagd naar persoonlijk of zakelijk recht, maar de wethouder heeft in zijn antwoord over huur gespro ken. Spreker ziet toch wel een wezenlijk verschil met toepassing van de pachtwet. Over de hoogte van de vergoeding wil spreker geen oordeel uitspreken. De heer BARY heeft geen antwoord ontvangen op zijn vraag of er een schriftelijke, althans een bewijsbare overeenkomst is. Was de huur bekend bij het transput van de grond? Als dit zo was dan had deze zaak tegelijkertijd kunnen zijn geregeld, dan wel vrij van huur overgedragen. Als het gaat over de omvang van de schadevergoeding wil spreker uit eigenervaring er op wijzen dat bijeen procedure zeergrote be dragen kunnen worden toegekend, zeker wanneer ook immateriële schade in de berekening zou worden betrokken. Spreker denkt in dit verband aan de gederfde levensvreugde van deze alleenstaande heren. Wethouder VERMEULEN zal mogelijk niet exact op alle vragen kunnen antwoorden. Een schriftelijke overeenkomst is niet aanwe zig, wel een mondelinge. Beide heren hadden hun bijenvolken in deze boomgaard en moeten er nu verdwijnen. Of er nu al of niet een schriftelijke overeenkomst was doet niet ter zake, er is naar sprekers oordeel een gegronde titel. Spreker verwacht dat de uit komst van een eventueel rechtsgeding niet anders zal luiden. Spreker meent dat de situatie bekend was bij het overnemen van de boomgaard en wat dat betreft is de gemeente dus verplicht tot schadevergoeding.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 306