11 SEPTEMBER 1963.
323
Wij hebben daarom onze instructie aan de dienst van openbare wer
ken geconcretiseerd en bepaald, dat deze bloemstukken voortaan
nog twee avonden na de neerlegging (derhalve in totaal drie avon
den) moeten blijven liggen.
Bovendien zal op dagen dat op de Grote Markt markt wordt gehou
denvoor de duur van de marktdrukte enige afzetting worden aange
bracht.
3. VERZOEKSCHRIFT VAN H.A.J.VAN DER LA ER INZAKE BAAT
BELASTING.
Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten.
4. VOORLOPIGE GOEDKEURING ONTEIGENING IN DE UIT BREI
DINGSPLANNEN "DRIESPRONG 1960" EN MOLENEINDSTRAAT
e. o.".
5. VASTSTELLING UITBREIDINGSPLAN IN ONDERDELEN "MOLEN
EINDSTRAAT e.o.
De heer KOERTSHUIS constateert dat agendapunt 4 verband houdt
met agenda-punt 5. Hij vraagt of er bezwaar -bestaat om beide pun
ten tezamen te behandelen omdat het ene toch afhankelijk is" van
het andere.
De VOORZITTER zegt dat punt 5 eigenlijk behandeld moet wor
den vóór punt 4, omdat het uitbreidingsplan aan het onteigenings-
plan voorafgaat. Hij heeft er echter geen bezwaar tegen om over
allebei tegelijk te praten.
De heer KOERTSHUÏS zegt tegen het uitbreidingsplan als zoda
nig niet veel bezwaar te hebben. Hij heeft gezien dat er een nieu
we kaart van Breda is waarop de toekomstige bestemming keurig
staat aangegeven. Hij heeft geprobeerd om aan de hand van de kaar
ten te weten te komen wat eigenlijk de oude bestemming is geweest,
doch is er niet aan uitgekomen. Ten aanzien van punt 5 zijn door
twee groepen van mensen bezwaren ingediend. Het ene bezwaar is
van de kinderen Van Dongen en het andere van de N. V. Huybregts.
Naar zijn gevoel zijn er voor de kinderen Van Dongen niet zoveel
bezwaren aan verbonden maar ten aanzien van de N. V. Huybregts
wil hij een paar dingen zeggen. De bedoeling van het uitbreidings
plan is geweest een behoorlijke situatie ter plaatse te verkrijgen; die
sloperij is daar immers niet aantrekkelijk." Temeer niet omdat de
straat daar een grote breedte heeft. Anderzijds is het zo dat het voor
de N. V. Huybregts, welke daar al 30 jaar haar bedrijf heeft uitge
oefend,toch wel uiterst moeilijk wordt wanneer zij daar zou moe
ten verdwijnen. Spreker denkt dat er misschien een oplossing is te
vinden door de betreffende percelen langs de weg wat in te krimpen,
in zoverre dat de betreffende zaak, waarvoor het altijd belangrijk
is om langs de grote weg te liggen, nog iets overhoudt. Bovendien,