m 11 SEPTEMBER 1963. 325 ir- zaak is die veel discussie vraagt en is van mening dat het alge- i- meen belang met deze brug wel zeer gediend is. Ten aanzien van st de cijfers die in de ter inzage gelegde stukken zijn opgenomen it wil hij echter nog een enkele vraag stellen. Hij heeft gezien dat ft de aannemer zich wil aansluiten bij de prijs waarvoor hij inder- ig tijd de Schorsmolenbrug heeft aangenomen. De prijs waarvoor toen- ts tertijd bij openbare aanbesteding de bouw werd gegund bedroeg 255.110,-. Bij de nieuwe opzet wordt nu de stelpost "onvoor zien" hierop in mindering gebracht. Dit is te begrijpen, die wordt er later bij geteld. Maar dan volgt een bijtelling van prijsstijging :n sedert 1 maart 1962, het tijdstip dus dat hij die aanbieding voor ft dit bedrag deed, van 8%°/o of ongeveer 20.000, -, waardoor een i- eindprijs wordt verkregen van ongeveer 265.000,-. Naar aan- 1. leiding hiervan merkt hij op in deze opstelling een aftrekpost voor i- de kostenverlagende werking te missen van het feit dat nu gebruik :- kan worden gemaakt van de bekisting van de Schorsmolenbrug, in wat als zodanig ook in het preadvies is vermeld. De heer BIEMANS zegt dat op bladzijde 1 van het preadvies =1 is vermeld dat men, voor dat men gaat beginnen, het waterschap hiervan kennis zal geven. Hij vraagt aan dit voornemen inderdaad te uitvoering te geven. r- Lg Wethouder VERMEULEN zegt dat het college erkentelijk is voor at de instemming door de heer Gielen geuit. 3- De vraag welke voorts door de heer Gielen is gesteld houdt wel een ig zeer bijzonder verband met de redactionele opzet van het pread- ;n vies, welke eigenlijk uitlokt dat deze vraag wordt gesteld. Er is jn namelijk vermeld dat door het gebruik kunnen maken van de bij it de bouw van de Schorsmolenbrug opgedane ervaring en de gebruik- te bekisting een en ander uiteraard kostenverlagend werkt. Nu zou t- dit dus kunnen beduiden dat dit kostenverlagend werken betrekking te zou kunnen hebben op de vorige aanneming van 255.110, - en Is dan is de vraag van de heer Gielen derhalve volkomen terecht, s- Spreker gelooft echter dat het eigenlijk niet zo is. Het is namelijk en zo dat in een vroegere fase het voornemen heeft bestaan om de sn brug aan de Vierwindenstraat niet het volgend jaar maar dit jaar et te maken en er is destijds contact geweest met de aannemer van de brug aan de Tramsingel met het verzoek of hij bereid zou zijn de onderhavige brug voor hetzelfde bedrag als waarvoor hij de Schorsmolenbrug in maart 1962 had aangenomen, uit te voeren. Dit heeft gespeeld ongeveer in november 1962 en toen heeft de aannemer gezegd: "Akkoord dat wil ik doen". Toen heeft hij dus ook geen enkele restrictie gemaakt ten aanzien van de prijsver hogingen die sindsdien hadden plaatsgevonden. Nu is die brug in 1963 niet gebouwd in verband met het investeringsplan en wordt zij in 1964 gebouwd. Teruggekomen op het aanvankelijk gesprek is de aannemer gevraagd of hij deze brug alsnog voor dezelfde prijs wilde bouwen. Er was ondertussen dus een belangrijk langere ter mijn verstreken tussen het bouwen van de eerste brug en de bouw en van de tweede. De aansluiting ligt ook veel minder gunstig als hij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 325