330 11 SEPTEMBER 1963. De VOORZITTER zegt dat de ervaring het zal moeten uitwij zen. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 16. GARANTIE AAN DE PLUIMVEE- EN KONUNENSPORTFOK- KERSV ERENIGIN G BREDA NIA. Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten. 17. BRANDVERZEKERING VAN DE GROTE TOREN. De heer VAN CAULIL denkt dat het spitsvondig genoemd wordt maar hij krijgt het idee dat niet de Grote Toren wordt verzekerd, doch alleen het bovenste gedeelte van de spits. Er wordt voor een bedrag van een miljoen verzekerd en dat zou betrekking hebben op de eventuele herbouwwaarde van het carrillon en van de klok- keninrichting en -installatie, welke zou komen op f 896.000,-. Hij vraagt of het niet nodig geoordeeld wordt de genele toren te verzekeren. Het premieverschil van 1.100,- tot 700,- acht hij gering en zou graag voor die 400,- toch de zeven miljoen van de toren verzekerd hebben. Als er zo'n onnodig risico wordt genomen kan hij met het voorstel niet mee gaan. Hij begrijpt niet wat de bedoeling is, het moet toch voorstaan het gebouw zo goed mogelijk te verzekeren. Nu kan gesteld worden dat de brand alleen boven in de toren verwacht kan worden. Spreker gelooft dat dit bij bliksem-inslag te verwachten is en dat het bovenaan begint. De spits, die grotendeels van hout is levert wel het mees te brandgevaar op, maar wat te denken van de waterschade inver- dere gedeeltai.Dit loopt dadelijk in de duizenden guldens. Spre kerkan niet inzien waarom burgemeester en wethouders met zo'n voorstel zijn gekomen. Voor 400, - verschil wordt zeven mil joen buiten beschouwing gelaten. Hij had op een en ander graag een antwoord want zo kan hij niet met het voorstel meegaan. Wethouder MEIJS meent dat wel gesproken kan worden van spitsvondig, want met name de spits heeft men voor de verzeke ring op "het oog gehad. Het is zo dat het voor iedereen duidelijk moet zijn dat het onderstel van de toren volkomen brandvrij is geworden doordat de oude houtdelen die er in het verleden aan wezig waren, zijn verdwenen en zijn vervangen door een zware betonconstructie. Nu zegt de heer Van Caulil dat voor een klein bedrag de hele toren verzekerd kan worden. Hij verliest hierbij echter uit het oog dat eenverzekeringvan de hele toren gefixeerd moet zijn op een bepaald bedrag terwijl het altijd achteraf de vraag is of die fixatie juist is geweest. Men blijft daarbij dan juist nog risico lopen ervoor aangezien te worden dat men voor een zeker gedeelte eigen risico heeft genomen. En dat risico blijft bij iedere bouw bestaan en is ook altijd een argumentvan moei lijkheden dat er ontstaat bij het afwikkelen van verzekeringen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 330