11 SEPTEMBER 1963.
331
Hierbij is dit toevallig volkomen uitgeschakeld. Het betreft hier
premie-risque verzekering waarbij dus het risico tot een bepaald
bedrag volledig wordt vergoed. Wordt het risico niet helemaal
gehaald dan wordt natuurlijk het risico dat geleden is helemaal
vergoed. Men is hierbij veel veiliger met betrekking tot de uit
kering dan wanneer eenvolledige verzekering zou worden geslo
ten. Daar komt nog bij dat menf 400, - per jaar een luttel be
dragkan noemen, maar wanneer daarvan de contante waarde wordt
uitgerekend komt men toch tot een vrij formidabel bedrag. Hij
is derhalve van mening dat er verstandig aan wordt gedaan het
voorstel aan te nemen zoals het er ligt.
De heer VAN CAULIL zegt dat dit antwoord hem niet tevre
den stelt. Als gesteld wordt dat het totaal-bedrag eens opgesou
peerd zou worden door een schade aan hetcarrillon en aan de uur
werkinrichting, zelfs wanneer wordt meegegaan met wat de wet
houder hier stelt, dan is het verzekerd bedrag voor dat deel in
ieder geval veel te laag. Verwacht kan toch niet worden dat bij
een verzekerd bedrag van 1 miljoen, naderhand 2 miljoen wordt
verkregen. De wethouder zegt nu wel dat we dan zijn onderver
zekerd, maar juist nu verzekeren we onder. Door een bedrag te
stellen van 1 miljoen wordt onderverzekerd want men kan van
tevoren weten dat de schade wanneer die van enige betekenis is
veel en veel groter zal zijn en daarom kan spreker niet met het
voorstel meegaan. Bij iedere brandverzekering is enigrisico maar
nooit in die mate als hier wordt voorgesteld.
De heer G1ELEN gelooft dat de zaak toch nog iets anders ligt
Als 'hij goed heeft gelezen is het zo dat de toren een brandbaar
deel heeft en een naar men aanneemt niet brandbaar deel. In
dien men nu de hele toren verzekert en het brandbare deel gaat
verloren dan wordt dat gedeelte verdeeld over de hele som. Stel
dat 1/3 deel wel brandt en 2/3 deel brandt niet, dan krijgt men
het brandbare gedeelte niet vergoed, maar krijgt men maar een
deel van de totaal verzekerde som. Spreker dacht dat het voor
stel juist getuigde van commerciële zin.
Hij heeft echter nog een vraag te stellen. Het kan voorkomen dat
het brandbare gedeelte naar beneden stort en terecht komt op de
kerk en dat de kerk in brand geraakt. De kerk is niet het eigen
dom van de gemeente. Nu is zijn vraag wie aansprakelijk is als
hierdoor de kerk afbrandt, degene die de eigenaar is van de spits
of die van de kerk.
Wethouder MEDS is van mening dat de gemeente dan niet
aansprakelijk is. Het kerkbestuur moet zelf zorgen verzekerd te
zijn. Men weet uit de praktijk dat het herhaalde malen voor
komt dat wanneer ergens een pand in brand raakt die brand over
slaat door vonken van dat eerste brandend pand op andere. Ook
daarvoor bestaat geen enkele aanspraak ten opzichte van het eer
ste waar de brand is ontstaan.
Wat de heer Gielen zei met betrekking tot een gedeelte verze-