11 SEPTEMBER 1963.
333
dit een deel grond is dat de gemeente zelf niet nodig heeft en ook
in de toekomst niet nodig zal hebben, noch voor bepaalde wegen,
uitbreidingsplannen, ruilobjecten enz.Als het inderdaad zo is
dan is er voor een normaal pachtcontract iets te zeggen.
Spreker heeft zich echter wel de vraag gesteld, als het in de toe
komst voor de gemeente toch geen betekenis zou hebben om die
grond in eigendom te hebben, waarom men deze dan niet zou af
stoten.
Aan de ene kant heeft spreker enige angst dat men straks weer zit
met een last van uit de pachtneming, hoewel hij voor zich een
redenering heeft opgebouwd dat dit niet verwacht mag worden,
doch dan komt bij hem de vraag wel op waarom deze grond niet
in eigendom wordt overgedragen.
De heer KOERTSHUIS wil in verband met de ruiling met de
suikermaatschappij opmerken dat er bij een ruiling in het alge
meen twee partijen zijn die hun inbreng op een weegschaal leg
gen. Geeft de ene zijde meer aan dan de andere dan zal het ver
schil gecompenseerd moeten worden.
Spreker heeft geprobeerd om dit aan de hand van de toelichting
bij de stukken te becijferen. Op zichzelf heeft hij dan geen be
zwaar tegen deze ruiling. Alleen mist hij een paar gegevens. Niet
heeft hij de waarde van het terrein dat voor nihil wordt afgestoten
gevonden. Op de tweede plaats niet de hoogte van de kostprijs van
de verbindingsweg. Men kan natuurlijk als men de zaak goed wil
bekijken tot een evenwicht komen, doch dit heeft hij echt nog
niet kunnen vinden.
Tenslotte wijst spreker op de onduidelijkheid van het voorstel.
Hieromtrent maakt hij nog de opmerking ten aanzien van het op
de kaart aangegeven perceel F 274, terwijl dit in de toelichting
F 374 wordt genoemd."
De heer ZIJTREGTOP vraagt of medegedeeld kan worden hoe
de verhouding is tussen de grond die uit de pacht is genomen en
de grond die weer terug gepacht zou gaan worden.
Wethouder VERMEULEN gaat allereerst in op de door de heer
Broeders geuite vrees over de grond die uit de pacht genomen wordt
en gedeeltelijk weer in pacht wordt gegeven. Deze grond die in
pacht wordt uitgegeven ligt ten noorden van de Ettensebaan en
heeft als bestemming "agrarisch gebied" gekregen; zulks ook in
de laatste plannen der gemeente. Deze grond is ook opgenomen
in het ruilverkavelingsplan van de cultuur-technische dienst met
de bedoeling haar meer geschikt te maken voor het geplande doel.
De gemeente heeft, zoals nu in alle redelijkheid kan worden voor
zien, niet de gedachte noch het gevoel dat binnen nu en afzien
bare tijd deze grond anders dan voor agrarische doeleinden nodig
is. Nu kan de vraag gesteld worden of het niet beter is de zeker
heid aan de gemeente te houden en met de pachter dus geen pacht
overeenkomst inde zin van de pachtwet aan te gaan, doch slechts