334
11 SEPTEMBER 1963.
tot huur te besluiten en dan op basis dat nooit of te nimmer in
het kader der pachtwet aanspraken kunnen volgen. Spreker ge
looft echter dat het, gezien de gelegde bestemming, een plicht
van de gemeente is deze mande bescherming van de pachtwet te
laten genieten; hij gaat daar immers investeren en een bedrijf
uitoefenen. Er is concreet geen aanleiding de man meer of min
der rechteloos te kort te doen. Het is een fraai stuk grond en het
is in het ruilverkavelingsplan opgenomen. De pachter heeft naar
sprekers mening recht op de in de onderhavige wet toekomende
bescherming.
Aanknopend aan deze kwestie heeft de heer Broeders gezegd dat
als de gemeente echt van oordeel is deze grond niet nodig te heb
ben, waarom zij dan niet geneigd is deze grond af te stoten door
verkoop. In het kader van het hele overleg met de betreffende
pachter, en er waren van deze zijde aanvankelijk veel zwaar lig
gende eisen, mag gezegd worden dat nu de zaak geheel is rond
gekomen de gemeente bijzonder verheugd moet zijn.
De vraag of de gemeente grond al of niet zal gaan verkopen aan
deze pachter of aan een ander is natuurlijk een kwestie die los
staat van deze transactie. Spreker kan zich inderdaad voorstel
len dat het redelijk is dat als de gemeente de grond niet meer
nodig heeft deze wordt afgestoten. Dit speelde echter niet in het
kader van de transactie met deze bepaalde pachter.
Ten aanzien van de vraag over de totale oppervlakte, moet spre
ker antwoorden niet te weten of dit gegeven bij de stukken ter
inzage heeft gelegen.
De heer ZIJTREGTOP zegt het niet te hebben kunnen vinden.
Wethouder VERMEULEN zegt toe tijdens de koffiepauze te
trachten het te weten te komen. De vraagvan de heer Koertshuis
wat de waarde der grond is die aan de gemeente komt wordt door
spreker beantwoord door te zeggen dat de gemeente zelf de in
stantie is geweest die die verbindingsweg vanaf de noordelijke in
valsweg naar de Markkade heeft geëntameerd, omdat het bieten-
vervoer, ook zoals het nu gaat gebeuren, in het komend seizoen
nog een grote belasting zal maken. Er is dus toch nog een oplos
singwaardoor het bietenvervoer van de Markkade kan verdwijnen
als de noordelijke invalsweg naar de Markkade wordt getrokken.
Dit is niet alleen in het belang van de suikerfabriek, doch ook
wel degelijk in dat van de gemeente. Het kon alleen gedaan wor
den als de suikerfabriek bereid was de in haar bezit zijnde grond
aan de gemeente over te dragen, waardoor het eigendom hierover
werd gekregen en de weg zou kunnen worden aangelegd. Het is
spreker niet mogelijk de waarde van de grond te becijferen om
dat hem de oppervlakte onbekend is. Deze staat ook niet in het
voorstel, maar hij gelooft dat dit in het kader van het overleg
weinig ter zake doet. Wat de kosten van de verbindingsweg be
treft zegt spreker een bedrag te hebben gehoord van 2 ton, welk
bedrag misschien in de toekomst uit een of andere post kanwor-