339 11 SEPTEMBER 1963. an- kwam, dat was weer wat beter. Het was een verheugenis die zich r is in het grijze verleden afspeelde en daarmede onderschrijft hij dan ïere volkomen de opmerking van de heer Zijtregtop dat de bioscopen en- zoals die op het ogenblik hier in de stad zijn zeker niet meer van met dien aard zijn als voor Breda wenselijk en noodzakelijk is. Nood- nog zakelijk om enigszins in de rij te kunnen komen met plaatsen van teid. gelijke grootte, die heel andere theaters hebben. Qua bouw en in- jen, richting zijn die feitelijk uitnodigend om naar een filmvoorstel ling te gaan. Dit kan men bepaaldelijk niet zeggen van de ge bouwen hier. i de Wat betreft de voorgestelde tariefsverlaging kan spreker zeggen dat i de de gedachte om voor culturele films een speciaal tarief te heffen lien is losgelaten, omdat het moeilijk zal zijn uit te maken wat be- im- schouwd moet worden als zuivere culturele films. Op films als door /am de heer VAN DER WERFF genoemd is men toch wel sterk de greep kwijt om ze te kunnen kwalificeren als cultureel of als niet cul ling tureel. De bedoelde films kunnen geacht worden tot de kasstukken ten- te behoren en worden als zodanig aangediend. Het publiek komt daarvoor. Hei is zeker niet zo om te zeggen er zijn beslist wel nog films tossen die wel culturele waarde hebben. Het college zou wel een de laatste zijn om dit niet te willen onderschrijven, maar de lijn die hier getrokken wordt is erg vaag geworden. Sedert het verzoek dit is binnengekomen is een hele tijd verlopen en op het laatst moest /en. nog in haast worden gewerkt. Dit houdt verband met het overleg /er- dat hierover is geweest met de drie andere grote gemeenten van tuur deze provincie. Het is om meer dan een reden te wensen dat het >an- college deze contacten aanhoudt om tot eenzelfde gedragslijn te sul- komen, want het is juist voor de bioscopen zo dat wanneer er een snt- gemeente zou beginnen met een bijzonder laag tarief te heffen een het voor een andere alweer kwalijk doenlijk wordt om nog een van hoge tarief te blijven hanteren. Het college heeft hierover met de drie andere grote gemeenten verschillende besprekingen gehad ling en daarbij is na het afwegen van alle voor- en nadelen envan alle ling details met betrekking tot culturele en niet culturele films tot een ken, eensluidend besluit gekomen. Een eensluidend besluit dat in het aem voorstel verankerd is en wat bij de andere drie gemeenten op ge- mo- lijke wijze voorgesteld zal worden. Spreker meent daarom dat niet Stop beter gedaan kan worden dan het voorstel aan te nemen zoals het vlis- hier ligt. Met betrekking tot Nederlandse Films mag terecht het standpunt worden ingenomen, dat deze films wanneer deze bijzondere steun heer behoeven, zij deze van de landelijke overheid moeten krijgen. )ben Dit hoeft dus niet plaatselijk te gebeuren. Tot slot verzoekt spre- Zij ker de voorzitter nadere uitleg te willen geven met betrekking om tot het begrip K. F. A. en K„ F. C. ien. echt De VOORZITTER zegt dat de heer Van der Werff een organi- ier- satorische vraag heeft gesteld, een vraag die altijd moeilijk is te toen beantwoorden. Het komt hierop neer dat er een vereniging van tan- gemeenten is welke zich belast met het innen van de bijdragen die sino de gemeenten ter beschikking stellen voor het keuringswerk. Die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 339