361
16 OKTOBER 1963.
anders zou het zijn als de keurende artsen het gehele bestuur zou- 5
den uitmaken. Men mag niet vergeten dat bij dit instituut veel meer s
de nadruk ligt op het keuren dan op het besturen. S
Spreker heeft begrip voor de vraag van de heer Vis maar in het sta-
dium waarin de stichting thans verkeert, zou hij gaarne de moge- s
lijkheid open laten, dat een arts, bestuurslid zijnde, tevens als
keuringsarts kan optreden.
Indien de heer Vis tegen deze visie bezwaren heeft, zal spreker
gaarne deze bezwaren concreet willen horen, teneinde hierover van c
gedachten te kunnen wisselen. 1
Gaarne sluit hij zich aan bij de woorden van waardering die de t
heer Van der Werff aan het adres van de initiatiefnemers heeft ge- c
sproken. s
Zij hebben jarenlang dit werk tegen een minimale vergoedingver- i
richt. Dit verdient inderdaad zeer veel lof. f
Dat de medische begeleiding van de sport een zaak voor de toe-
komst is, zoals de heer Van der Werff heeft gezegd, wil spreker
toch gaarne aanvallen met de gedachte, dat met deze zaak thans
toch wel een aanvang moet worden gemaakt.
Spreker is het echter persoonlijk niet met de heer Van der Werff t
eens wanneer hij voorstelt de gebruikers van gemeentelijke sport- c
velden en zalen de verplichting op te leggen van een sportkeuring. i
Hij verkondigt hier een persoonlijke mening omdat hierover nog
geen overleg is gepleegd met de sportstichting en ook beraad van r
burgemeester en wethouders nog niet heeft plaats gevonden. c
Het voorstel komt hem nog als een flinke ingreep voor in de per- v
soonlijke vrijheid. Bovendien ziet hij als een praktisch bezwaar dat r
de gemeente de vele sportvelden en zalen die zij in exploitatie
heeft niet verhuurt aan de beoefenaars van de sport maar aan de
verenigingen. De verantwoordelijkheid moet zijns inziens bij de i
verenigingen liggen.
De heer VIS zegt dat het natuurlijk niet zo heel eenvoudig is de c
concrete argumenten, die wethouder Van Boxtel van hem vraagt, f
ter tafel te brengen. In het algemeen zou hij willen stellen, dat
men voorzichtig moet zijn met vermenging van functies. Dit kan
wel eens aanleiding geven tot moeilijkheden. Deze moeilijkheden t
ontstaan altijd in minder plezierige omstandigheden. Spreker heeft 1
wel de indruk dat de verhoudingen hier zodanig zullen liggen, dat
de moeilijkheden niet zo groot zullen zijn. Doch als deze er zijn 1
dat men in de statuten de mogelijkheden heeft ze op te lossen. c
Om deze redenen zag hij gaarne dat bestuursleden niet met de keu- a
ring worden belast. 1
r
De heer VAN DEN EEDEN zegt dat artikel 9 van de statuten op 1
tweeërlei wijze gelezen kan worden. Hij zegt te kunnen lezen dat t
het personeel, vanwege burgemeester en wethouders kan worden be- t
noemd en dat het kan worden ontslagen door de stichting. Spreker
gelooft dat dit niet de bedoeling is doch dat vanwege burgemeester
en wethouders wordt benoemd en ontslagen door de stichting. r