16 OKTOBER 1963. 366 nog enige opmerkingen maken. In artikel 1, lid 4 van de subsidieregeling staat vermeld dat de in artikel 1, lid 1 genoemde basisbedragen bestemmingssubsidies zijn voor instrumenten en uniformen. Het is een teleurstelling voor spreker dat deze bestemming niet is uitgebreid met de salarissen en onderhoud van het instrumentarium en uniformen. In het 4e lid van artikel 1 staat verder, dat de jaar stukken dus een bedrag dienen te vermelden dat tenminste gelijk is aan het vaste subsidie en moet worden besteed voor aankoop, aflos sing, afschrijving of storting in het fonds voor instrumenten en uni formen. Spreker zou het erg prettig vinden als ook het onderhoud van instru mentarium en uniformen daaronder zouden vallen. Vooral het onder houd van de uniformen vraagt meestal een groot bedrag. Vervolgens zegt spreker dat ingevolge artikel 2, lid 1 de vereniging de verplichting wordt opgelegd eens in de 3 jaar op concours te gaan. Dit is ook een verplichting die de vereniging door de landelijke fe deratie wordt opgelegd. Alleen kan de vereniging bij de landelijke federatie daarvan ontheffing krijgen b.v. bij het vertrek en daar mede verband houdende wisseling van de dirigent. Men is dan meest al niet in staat om naar een concours te gaan. Het ware, naar zijn mening, juister als in de regeling werd opgenomen dat subsidiëring zal geschieden naar de indeling bij de een of andere federatie. Tenslotte zegt spreker luidt artikel 6 van de subsidieregeling dat burgemeester en wethouders nadere voorwaarden kunnen stellen, Het is hem niet duidelijk waarop dit op het ogenblik zou kunnen slaan. De heer BA YENS zegt dat dit voorstel van burgemeester en wet houders de goedkeuring van zijn fractie heeft. Vanzelfsprekend is dit voorstel in de culturele werkgemeenschap besproken en daarvan heeft hij na informatie vernomen dat het een langdurige kwestie is geweest, die uiteindelijk resulteerde in besprekingen tussen de Bre dase federatie en een commissie ad hoe. Deze zijn tot overeenstem ming gekomen, nadat zij advies hadden gevraagd van andere in stanties. Dit voorstel is de thans voorliggende subsidieregeling, die door het gehele bestuur van de culturele werkgemeenschap is aan vaard. De heer VAN CASTEREN deelt mede, dat hij het met het ver beterde exemplaar van de subsidie-regeling veel meer eens is qua redactie als met het eerste exemplaar. In artikel 2, 2e lid is echter nog een fout geslopen. Er wordt verwezen naar artikel 5 en dat moet zijn artikel 7. De heer VAN CAULIL kan zich met het voorstel van burgemees ter en wethouders verenigen, doch heeft nog een opmerking. Bij de vorige regeling was het zo geregeld, dat de federatie aan het ge meentebestuur kennis gaf over eventuele wijzigingen in de rang schikkingvan de verenigingen. Uit de nieuwe subsidieregeling blijkt dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 366