369 16 OKTOBER 1963. Uitgebracht werden 38 geldige stemmen, waarvan 31 op de heer Drs. J. P.W. van der Werff en 7 op de heer A. Mendes, zodat de heer Drs. J.P.W. van der Werff benoemd is. 15. AANVULLEND KREDIET RECREATIEBAD "WOLFSLAAR". De heer ZUTREGTOP zegt dat de raad verheugd is als op de agen da een voorstel vermeld staat over Wolfslaar omdat dit een aanwij zing is dat de plannen voortgang krijgen. Thans wordt de raad door burgemeester en wethouders concreter medegedeeld wat Wolfslaar gaat kosten. Spreker is echter van oordeel dat het venijn van dit voorstel in de staart zit. Op bladzijde 3 van het voorstel staat te le zen dat de investering zal moeten plaats vinden in de jaren 1964 en 1965. In deze jaren is er geen ruimte meer voor de financiering van de kapitaalsuitgaven, terwijl de ruimte, die er aanvankelijk voor dit project in de jaren 1962 en 1963 was, kennelijk op is. Er zal dus een nieuwe bron geslagen moeten worden om de nodige fi nanciën te kunnen vinden. Burgemeester en wethouders hebben de ze ruimte, zo meent spreker, gevonden door de aanleg van wegen in de gemeente Breda, die meer dan een lokale betekenis hebben, doch niet van het allure als de rondwegen zijn, thans ten laste van het gemeentelijk grondbedrijf te brengen. Tot op heden werd de aanleg van dit soort wegen ten laste van de algemene dienst ge bracht. Dit heeft tot consequentie dat de grondprijzen in de gemeen te Breda met deze investeringskosten verhoogd moeten worden. De ze manipulatie betekent volgens het voorstel van burgemeester en wethouders dat er een investeringsruimte vrij komt van 5j miljoen gulden. Anderzijds blijkt uit hetvoorstel datvoor het planWolfslaar slechts 2, 3 miljoen gulden nodig is. Deze twee cijfers met elkaar verge lijkend komt spreker tot de conclusie dat een verhoging van de grondprijs met 1%veel ruimer is dan noodzakelijk is voor de finan ciering van het plan Wolfslaar. Indien er van uitgegaan wordt dat er financieringsruimte gevonden moet worden voorde financiering van Wolfslaar dan zouden burge meester en wethouders met een grondprijsverhoging van 3rfo voldoen de ruimte gecreëerd hebben. Dit zou kunnen worden bereikt door een classificatie in te voeren van intercommunale wegen. Hiervoor zou men dan een bepaald soort wegen ten laste van de algemene dienst kunnen laten. Spreker meent dat door de voorgestelde mani pulatie de ruimte in de begroting geheel aangeboord is. Hij vraagt zich af hoe straks het stadhuis en een schouwburg gefinancierd moe ten worden. Hij is bevreesd als thans vijf en een half miljoen gul den in het grondbedrijf wordt gebracht, terwijl er 2,3 miljoen gul den nodig is, dat er op andere investeringen vooruitgelopen wordt en deze een bestemming krijgen voor objecten waar men later mo gelijk spijt van zal krijgen. Spreker vraagt zich af of burgemeester en wethouders hebben ge majoreerd en zij van oordeel zijn dat 2,3 miljoen niet voldoende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 369