36
16 JANUARI 1963.
de afdeling onderwijs een gemeentelijke onderwijsinspecteur
te verbinden Het bezit van een deskundige op het gebied
van de didactisch-pedagogische problemen lijkt zeer nuttig
voor het onderwijs in onze gemeente.
De technische onderwijsman zou een coördinerende taak
moeten hebben en alle oplossingen beoordelen op de onder-
wijs-merites. Hiervan zal een sterke stimulerende invloed
uitgaan. Wanneer bovendien de schoolbesturen bekend zijn
met de status van deze ambtenaar, zullen er geen nadelen,
maar alleen voordelen aan verbonden zijn.
Tenslotte 4 korte opmerkingen:
1. was het niet de bedoeling om in deze nota gegevens op
te nemen betreffende het gemeentelijk studiefonds
2. Mogen nogmaals de huisvestingsproblemen onder de aan
dacht van het college worden gebracht in verband met
het hierdoor moeilijk aantrekken van leerkrachten.
3. Ten aanzien van de nieuwbouwplannen voor de gemeen
telijke technische school zou spreker met nadruk dit wil
len zeggen: "er mag straks, na realisering nieuwbouw
K.T.S.geen oneerlijke concurrentie-mogelijkheid zijn,
hetwelk dan tot schade van het technisch onderwijs in
zijn totaliteit zal leiden".
4. Naar de mening van de fractie was het verantwoord en
zelfs verstandig geweest, om aan de gevolgen van de mam
moetwet toch enige aandacht te schenken over de invloed
van het wetsontwerp op de structuur en omvang van het
onderwijs in onze gemeente. Er wordt immers met een prog
nose van 10 jaar gewerkt.
Spreker besluit met het memoreren van de grote waardering van
de fractie voor het vele werk, hetwelk ten behoeve van deze
nota, en dus het onderwijs, is verzet.
De heer VAN DER WERFF zegt het eens te zijn met een aan
tal punten dat door vorige sprekers is aangevoerd. Hij wil zijn
dank betuigen aan de initiatiefnemer van deze nota en van zijn
groot respect voor de samensteller van de nota doen blijken.
Men mag wel zeggen dat het een "handboek" is geworden. Een
vraagbaak voor ieder, die met onderwijs te maken heeft of zich
ori&nteren wil, zowel ten aanzien van de Bredase bestaande en
te verwachten situatie als in verband met de wettelijke bepa
lingen en de toepassing daarvan. Dat in een dergelijk werkstuk
de aandacht in veel hogere mate op de administratieve gang
dan op de dagelijkse onderwijsrealiteit gericht is, spreekt van
zelf. Graag zal spreker in de toekomst aan al deze gegevens
refereren, daarvoor dient een dergelijke inventarisatie immers.
Nu wil spreker slechts enkele kanttekeningen plaatsen, waar
bij spreker natuurlijk niet al datgene wat in de onderwijscom
missie reeds is besproken, opnieuw wil vermelden.